Vijf verhalen die zich afspelen op een kruispunt

15

Eerste kruispunt

David Weel

Ik parkeer mijn gemeentebus in de berm en vraag de man in de bijrijdersstoel zijn mond te houden. Hij draagt oranje werkkleding, net als ik. Ik zou hem mijn collega kunnen noemen, als hij ook voor gemeente Bronk zou werken tenminste, maar hij werkt voor gemeente Deria. Geen collega’s dus. ‘Gewoon naar buiten kijken’, zeg ik. 

Ik zie hoe tram zes van rechts naar links rijdt. Twee fietsers rijden van links naar rechts, ze dragen allebei een helm en trappen in hetzelfde ritme. Ik denk dat ze dat fijn vinden. Er stapt een vrouw uit de tram. Ze kruist het fietspad van achter naar voor en komt terecht op een voetpad dat van noord naar zuid loopt. Ze passeert twee grazende koeien die volgens nieuw beleid verantwoordelijk zijn voor het bermbeheer.

De vrouw heeft rode lippen en aan haar pas zie ik dat ze weet waar ze naartoe loopt. Misschien heeft ze een afspraak met iemand die Peter heet. Misschien vlucht ze voor iets dat eerder op de dag gebeurde op de plek vanwaar ze vertrok. Misschien is het veel eenvoudiger en volgt ze gewoon de man die voor haar loopt. 

Ze stopt bij een dennenboom naast het voetpad, haalt uit haar rugzak een grote hamer en slaat daarmee tegen de stam. Als gevolg van die klap vallen zeker honderd dennennaalden. De vrouw schrikt niet, ze weet immers dat de verticale beweging het gevolg is van de horizontale. Sterker nog, het was haar enige doel. Zorgvuldig raapt ze een hand vol naalden bijeen en loopt terug naar de koeien die haar al loeiend gewillig hun achterste tonen. Ze pakt hen bij de staart en steekt ze met de naalden aan elkaar. De koeien kwispelen nu enkel nog synchroon.

Als de man in de bijrijdersstoel vraagt of we moeten ingrijpen verzoek ik hem nogmaals zijn mond te houden. Gewoon kijken. Onder het voetpad met de koeien en de vrouw loopt een snelweg naar een bepaald eindpunt. Dat is niet gek want een snelweg kent altijd een bepaald eindpunt, net als een rivier. 

Wanneer de vrouw met de rode lippen naar de snelweg kijkt, rijdt er een rode Skoda onder haar door. Toeval zou je zeggen, maar ik denk dat het meer betekent. Daar moet je niet van schrikken, dat komt vaker voor. Dat iets meer betekent dan je in eerste instantie denkt. Inmiddels begrijp ik dat deze plek het meest betekent van alle plekken. Op deze plek kruist Bronk in rechte lijnen met Deria. 

Onder mij door rijdt een vrachtauto, op het laadruim staat VERANDER, VERNIEUW & LEEF. Ik ben het daar grondig mee eens, al weet ik niet goed hoe te leven. De man van de weerbaarheidstraining zei dat het heel gemakkelijk is en riep drie keer ‘the dream of flying higher’. Ik begreep niet wat hij bedoelde. 

Rechtlijnigheid is niet goed, zei hij. Hij droeg een wijde legerbroek en pleitte vooral voor krommingen. Na acht lessen kreeg ik geen diploma.