Deze tijdlijn is een hoepel waar ik in spring als ik het koud heb

Isa van Rooy

boven ijle aardatmosfeer gonzen

ozonlaag wandbedekking

vibrerende kriebellijn

met scheurtjes waar koolstof

naar de kosmos lekt over een 

spoorlijn waar uit een laagje olie 

schimmelhoedjes groeien

de zwerk onder de raamrand 

ligt uitgepeld in de rioolblauwe lucht 

en wind schuurt tegen een sponning mijn huid

is zandpapier voor de wind

ze blijft week in mijn armen liggen

springen is alleen maar gooien

met een bottenstelsel

wat overblijft een

3D geanimeerd model en de artificiële smaak

van een uitgestorven bananensoort

verdeeld over witgeverfde schaduwen

rondom het bedframe ligt mijn nek

rondom het zachte ijzer

en likt de zonnekorrels van de raamkozijnen

er lekt melk uit de kraan

en het enige wat overblijft een

bos namaaktulpen, verkalkt kraantje,

doucheputje dichtgelijmd

afbrokkeling vestigt zich

opnieuw en opnieuw in het beton

en de leemgrond die in eigen 

rijrichtingen de snelweg

in grove vakjes verdeeld 

en ik loop over asfalt de plat-

geperste kiezelstrook

naar de bermgrenzen in de nerven 

van mijn kaplaarzen schrijf ik mezelf

tussen de modder in de hoop

koploze langpootlarven ervan te weerhouden

– terwijl ze opgekruld onder het gazon rusten –

vaatbundels van onberegend lentegras doorbijten en zo 

lege lichamen de aarde inblazen

deze versnippering van lichamen is het begin van

een lange ontbinding; kleine dood voorspelt

een boszoom naar bebouwing die in

wegdekken snijdt met witgeverfde

autobedden ze bootsen liggend

rechtlijnig onkruid na en mijn handen

diepen disteltoppen uit de scheuren

de ouderdomsverschijnselen als gekloofde huid

ze kronkelen als ijzeren wenteltrap

uit het asfaltplafond zonder weerstand gutst

Bitumenolie tussen grijze kloven

die mondhoeken opentrekkend

het bedwingbare uitspreekt

van een zuchtende halfklinker

mijn vingers druipen van de plak van

vaal geworden parkeerplekverf die ademt tegen

de bosrand en grijze oevers laten geen 

zuurstofverbindingen toe mijn patella ligt in tweeën

verdeeld tussen de gesnoeide en gekapte kant en hoe ver ik ook

met mijn benen naar brede luchtstromen probeer te reiken

mijn inkt doet de wormen pijn.

Illustratie: Carmen Brouwer