Vuurland leest

In het droomhuis

Carmen Maria Machado
Carmen Maria Machado: In het Droomhuis

Vertaling: Ineke van den Elskamp

Uitgeverij: Cossee

Dit boeken lazen we in mei 2022.

Bestel

Carmen Maria Machado (1986, Verenigde Staten) schrijft verhalen, essays en recensies en belandde al eens op de shortlist van de National Book Award. Voor In

In het boek In het Droomhuis zegt Carmen Maria Machado op een gegeven moment dat ze bijna alle boeken over huiselijk geweld in lesbische relaties had gelezen, omdat het er zo weinig waren. En ook dat ze bang was dat het schrijven van dit boek ervoor zou zorgen dat mensen neer gingen kijken op lesbische relaties, of huiselijk geweld zouden gaan gebruiken als excuus om homoseksuele relaties af te keuren. Ik kon haar redenatie volgen. Als lesbische vrouw (ik heb ook een vriendin) ben je altijd bang dat mensen jou en je manier van liefhebben afkeuren, om welke reden dan ook. Maar, hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik tegen Carmen wilde zeggen dat het juist goed is geweest dat ze over huiselijk geweld bij lesbische vrouwen heeft geschreven.

Emancipatie, en daarmee bedoel ik volledige acceptatie en normalisatie, betekent dat je fouten mag maken zonder dat je afgerekend wordt op datgene dat jou anders maakt. Als huiselijk geweld in alle lagen van de bevolking voorkomt, komt het ook voor bij lesbische vrouwen, en ook bij homomannen, en ook bij alle andere mensen. Op het moment dat het voorkomt en er wordt niet meer gezegd: ‘Dat komt omdat diegene … [vul hier een differentiatie factor in] is’, wordt een groep volledig geaccepteerd.

Dus, geen zorgen, Carmen. Ook dit is een verhaal dat verteld moet worden. En wat heb je het prachtig verteld. Het was zo pijnlijk en rauw.

Ik had de vrouw die jou dit aangedaan heeft nog wel beter willen leren kennen, haar willen zien door jouw ogen, maar ik snapte de keuze voor volledige anonimiteit ook wel; om jezelf te beschermen nu je dat (weer) kan.

In het Droomhuis heb ik vooral gelezen als één grote constructie. Elk hoofdstuk in dit fragmentarische boek neemt een ander literair genre of verhaalelement als uitgangspunt, tot een hoofdstuk als choose your own adventure aan toe. Dat zou een speels effect kunnen geven, maar je voelt aan alles dat het menens is: een kwestie van leven of dood.

De interessantste keuze in deze constructie is voor mij het perspectief. Machado zelf is als schrijvend ik nadrukkelijk in de tekst aanwezig. Ze richt zich tot een jij: de versie van Machado die de mishandeling ervaren heeft, en op een bepaalde manier nog steeds ervaart. De jij staat los van het schrijvende ik en op deze manier kan die jij volledig samenvallen met wat haar is overkomen. Deze versie van Machado met bijbehorend trauma bestaat zo op zichzelf en leeft lang na de gebeurtenissen voort: ‘Ik dacht dat je dood was, maar nu ik dit schrijf ben ik daar niet meer zo zeker van.’

Het sterke aan deze ingreep is dat de toxische relatie met haar verstrekkende gevolgen diep in de vorm van het boek verweven zit. En de lezer, die zich natuurlijk ook tot op zekere aangesproken voelt door het constante ge-jij, valt langzaam samen met het slachtoffer. Een effectievere vorm voor dit belangrijke verhaal kan ik me moeilijk voorstellen.

Dit boek zit tegen het monumentale aan. Het is een verslag van de heftige liefdesrelatie tussen twee vrouwen waarin misbruik plaatsvond, en het is ook een boek waarin nagedacht wordt over misbruik in queer relaties, het is een boek dat een heel nieuwe vorm vindt en het is een boek dat leest als een wervelwind.

Er zijn zoveel aspecten waar ik tijdens en na het lezen over na bleef denken. Bijvoorbeeld: de onmogelijkheid om uit te leggen waarom de ik-figuur in de relatie bleef waarin het misbruik plaatsvond. Dat legt Machado fenomenaal uit – ze haalt een eerste verliefdheid aan, uit haar tienerjaren. Er staat dan: ‘Ik besefte niet dat ik verliefd op haar was. Want het was aan het begin van deze eeuw, en ik was nog een kind in een buitenwijk zonder betrouwbare internetverbinding. Ik kende geen queers. Ik begreep mezelf niet. Ik wist niet wat het betekende als je een andere vrouw wilde kussen.’ Maar meteen erna schrijft Machado simpelweg: ‘Jaren later was ik daar inmiddels wel achter. Maar toen wist ik niet wat het betekende om bang te zijn voor een andere vrouw. Snap je het nu? Begrijp je het?’
En meteen is de hele vraag ‘waarom bleef je zolang in die verwoestende relatie’ weggevaagd.

Zo zijn er vele bladzijden aan te halen. Het vertelt de ijzingwekkende misbruikscènes, maar ook de wens – naderhand – dat er tastbaar bewijs van is. Het vertelt over hoe vrienden probeerden te helpen, maar ook hoe vernietigend het is als de ik-figuur later hoort dat sommige mensen het nooit helemaal geloofd hebben. Een ander voorbeeld van Machado’s magnifieke schrijven is de zin die ze ons presenteert nadat een dronken vrouw haar op een feestje ‘ik geloof je’ in haar oor heeft gefluisterd. Deze zin, namelijk: ‘Je loopt in het donker naar huis over een voetgangersbrug en ziet een dikke wasbeer door de rivierbedding waggelen.’

Die jij-vorm, waarin het verhaal grotendeels verteld wordt, werkt goed, omdat het duidelijk is dat de auteur, terugkijkend, zichzelf aanspreekt, die ze nu wellicht gedeeltelijk als een andere versie van zichzelf, als een ‘jij’ geworden versie ziet, maar het zorgt er ook voor dat wij ons direct aangesproken voelen. Er is nog veel meer te zeggen over In het Droomhuis (de tekstvormen, het gebruik van ‘het droomhuis’ als metafoor, de humor, het bijtende, de soms geselende eerlijkheid), maar daar zou een langer stuk voor nodig zijn. Laat duidelijk zijn dat het een boek als een donkere orkaan is, maar dan een die zo precies om ons heen gewikkeld wordt dat we geen stormmolecuul missen. Een vertoon van kracht binnen de queer literatuur, die nieuwe gronden zichtbaar maakt.

Hoe vertel je een gecompliceerde persoonlijke geschiedenis? Een verstikkend verhaal dat blijft sudderen? Dat je zelf soms niet begrijpt? Dat ontward en geduid moet worden en soms niet te ontwarren valt?

Carmen Maria Machado vertelt in In het Droomhuis over het misbruik door haar ex-vriendin. Ze gebruikt hiervoor het concept van het Droomhuis: zowel een fysieke ruimte als een metaforische plek, die volledig draaide om hun relatie. Elk hoofdstuk biedt een andere invalshoek op het Droomhuis. Droomhuis als kader.

En dat werkt goed. Laag voor laag neemt Machado de lezer mee in de giftige relatie en leer je de dynamiek tussen de twee mensen kennen. Door de gekozen structuur wordt de lezer langzaam meegezogen in elke gebeurtenis en elk detail, net zoals Machado het zelf moet hebben meegemaakt. Het is een gefragmenteerde verzameling, die steeds meer samenhang krijgt, maar waar je ook in kunt verdwalen.

Dat gevoel van verdwalen heeft ze bewust in de structuur verankerd. Machado kiest er op een gegeven moment voor om een uitputtende ruzie te vertellen in de ‘kies je eigen verhaal’-vorm. ‘Kies je voor afloop A, ga dan naar pagina 205.’ Maar Machado houdt zich, net als haar misbruiker, niet aan logische spelregels. Zo beland je op pagina’s waar je niet hoort te zijn en waar je niet makkelijk wegkomt. Machado laat de lezer voelen wat er gebeurt tijdens zo’n heftige ruzie: je wordt heen en weer geslingerd, je ziet geen uitweg en je kunt het nooit goed doen.

In het Droomhuis is een verdrietige geschiedenis. Een sterk opgezet verhaal dat gelezen moet worden, een verhaal dat Machado zelf heeft gemist en alleen daarom al zo belangrijk is.

(gastlezer)
Wat een ingewikkeld en tegelijkertijd prachtig boek is In het Droomhuis van Carmen Maria Machado. Niet eens zozeer vanwege het verhaal dat verteld wordt, maar wel vanwege alle verwijzingen in de vorm van voetnoten. Tijdens het lezen kreeg ik het gevoel dat de schrijver mij een geheime boodschap wil meegeven.

Geïntrigeerd door al die voetnoten in het verhaal ben ik op zoek gegaan naar de meest voorkomende: ‘Motif-Index of Folk-literature van Thompson’. Stith Thompson heeft allerlei motieven verzameld die ervoor kunnen zorgen dat volksverhalen gecategoriseerd kunnen worden. Het is nogal complex en er zijn ontzettend veel motieven over heel veel verschillende onderwerpen, maar het komt erop neer dat meerdere motieven met elkaar kunnen zorgen voor een nieuw volksverhaal.

En dat is wellicht wat Machado tracht te doen in haar unieke werk. In dit boek vertelt ze over de gewelddadige relatie met haar ex-vriendin en tegelijkertijd doet ze een pleidooi voor aandacht voor dit onderwerp. In haar zoektocht naar meer informatie over dit onderwerp en ook een zoektocht naar herkenning, komt ze erachter dat er maar weinig is vastgelegd over dit onderwerp: misbruik in een lesbische relatie. Denkbeelden over dit onderwerp zijn vaak gekleurd en komen niet overeen met de realiteit.

Een van de kenmerken van volksverhalen is dat deze mondeling overgeleverd worden van persoon tot persoon of van generatie op generatie. Machado refereert aan het einde van haar verhaal aan een Panamees volksverhaal: ‘Mijn verhaal gaat maar tot hier; het eindigt, en de wind voert het mee.’ Dat is denk ik ook wat de schrijver van het verhaal ons probeert mee te geven: een nieuw volksverhaal met nieuwe motieven dat we aan elkaar door blijven geven, zodat de echte situatie goed wordt weergegeven en niet anders wordt ingekleurd door onze eigen denkbeelden en gedachten.

‘Ik heb de verhalen in stukken gebroken omdat ik zelf stukging en niet wist wat ik anders moest.’ Dit schrijft Machado over de korte verhalen die ze schreef terwijl ze nog in de verstikkende, gewelddadige relatie zat waar In het Droomhuis over gaat. ‘Als je ze opbreekt, ze in een andere volgorde zet, ze uit elkaar rafelt en hun radertjes verwijdert, zul je bij hun waarheid kunnen komen zoals je voorheen niet kon…’

Ook In het Droomhuis is ‘opgebroken’ in hoofdstukken waarin het gebeurde steeds vanuit een ander genre of andere invalshoek bekeken wordt (‘Droomhuis als stonerkomedie’ ‘Droomhuis als het geweer van Tsjechov’ ‘Droomhuis als menagerie’). Aanvankelijk vroeg ik me af of dat echt nodig was of vooral een vormexperiment, maar tijdens het lezen realiseerde ik me dat de vorm en inhoud niet van elkaar te scheiden zijn. Wanneer je als buitenstaander naar een gewelddadige relatie kijkt ken je de diepte en de details er niet van, en wanneer je je er middenin bevindt word je erdoor vervormd, aangetast, gebroken. Er is geen rechtstreeks verhaal, want er blijft geen ‘rechtstreeks’ zelf over om het te vertellen.

Misschien wel mijn lievelingshoofdstuk is Droomhuis als de dieren een naam geven, waarin God na het scheppen van de wereld ‘doodmoe’ is en Adam de taak geeft om alle nieuwe schubbige en harige dingen een naam te geven. ‘Daar zat Adam. Lastig probleem, hè? […] Hij was niet alleen net geboren, hij was net geschapen; hij had geen jaren levenservaring als steuntje in de rug voor deze creatieve onderneming.’ Opgroeiend met een gebrek aan queer voorbeelden en representatie in haar sterk christelijke omgeving, was Machado als lesbische vrouw misschien ook wel ‘niet alleen net geboren,’ maar ‘net geschapen’, alsof ze de eerste en enige was. Op eigen houtje moest ze haar (liefdes)leven ontdekken, leren herkennen, een naam geven. ‘Wanneer ik aan hem [Adam] denk, zoals hij daar zat met zijn splinternieuwe vuist onder zijn splinternieuwe kin en een licht verontruste, verwarde en gespannen blik op zijn gezicht, heb ik zeer met hem te doen. Taal plakken op iets waarvoor je geen taal hebt is geen gemakkelijke opgave.’

Net zo met het herkennen en benoemen van psychisch, emotioneel geweld, als zich nergens om je heen woorden voor dat soort ervaringen bevinden, laat staan in de context van een lesbische relatie. En dat is het mooie van In het Droomhuis: hoewel het geweld en gebrokenheid laat zien, is er wel degelijk iets intact. Er is namelijk iemand aan het woord met een krachtig observatievermogen, en een inventieve, wendbare, beeldrijke, schijnbaar moeiteloze beheersing van de taal. De dichter Mark Doty schrijft: ‘At that instant when language seems to match experience, some rift is healed, some rupture momentarily salved.’ En dat is de triomf van dit boek, waarmee Machado niet alleen een belangrijke bijdrage levert op literair vlak, maar ook aan het archief. Een verantwoordelijkheid waarvan ze zich zeer bewust is.