Zeven verhalen over een verdwenen ballerina

17

Première

Emma Stomp

Op de avond van Lyanna Lewinski’s grote verdwijning sneeuwde het. Het publiek dat naar haar was komen kijken had het pas door na afloop van de voorstelling, na het applaus en de bloemen, na de toegift en het praatje van de artistiek directeur. De uitstromende toeschouwers wezen enthousiast naar buiten, naar de witte laag sneeuw die van een afstandje bijna iets weg had van poedersuiker, dat zorgvuldig over alle daken, straten en fietsen leek te zijn uitgestrooid.
               ‘Het is net alsof dit bij de voorstelling hoort,’ zei iemand.
               Een man in een gifgroen pak mompelde dat het met de opwarming van de aarde wel mee viel zo lang het nog sneeuwde.
De jongere mensen zeiden niets. Probeerden halfslachtig door het glas heen het sneeuwlandschap vast te leggen. Een enkeling haastte zich naar het balkon.

In de hal van het theater stond een rij meisjes klaar, wachten op een handtekening van Lyanna. Een deel van hen zat op de balletacademie, hopend dat ze op een dag net zo goed zouden worden als hun grote heldin. Ongeduldig keken ze om zich heen. Maar Lyanna kwam niet. In plaats daarvan moesten ze het doen met een stagiaire in een zwarte pantalon en bijpassende zwarte coltrui, die met trillende stem kwam vertellen dat Lyanna helaas ziek was geworden, maar dat ze wel allemaal een paar oude spitzen konden krijgen van hun heldin. De stagiaire zette een grote kartonnen doos met oude dansschoenen neer op de tafel waar Lyanna eigenlijk aan had moeten zitten.
               De reacties waren verdeeld. Een blond meisje in een tutu barstte in tranen uit. ‘Maar hoe kan ze nou ziek zijn? Ze stond net nog op het podium,’ zei ze tegen haar moeder, die op haar beurt verontschuldigend glimlachte naar de stagiair. De oudere meisjes knikten slechts en zeiden dingen als: ‘wat vervelend voor haar,’ en: ‘Is ze erg ziek?’ in een poging hun teleurstelling te verbergen.
               ‘Het is niks ernstigs hoor,’ zei de stagiaire. ‘Het is gewoon een klein griepje en Lyanna wil snel weer fit zijn voor haar volgende voorstellingen.’ In werkelijkheid had ze geen idee hoe het met Lyanna ging. Maar als er iets was wat ze geleerd had tijdens haar stageperiode op de PR & Marketingafdeling, dan was het wel dat je altijd koste wat kost de schone schijn moest ophouden.

Ton, de artistiek directeur kamde de kleedkamers uit. Hij kon zich niet voorstellen dat Lyanna écht zomaar vertrokken was zonder iets te zeggen. Zo zat ze simpelweg niet in elkaar, ze was punctueel, gedisciplineerd. Zoals iedere danser eigenlijk, want anders kon je het wel schudden in deze wereld. Hij klopte op de deur van Paola, een Braziliaanse soliste.
               ‘Is er iets aan de hand?’ vroeg ze.
               ‘Nee, maak je maar geen zorgen hoor. Ik vroeg me af of Lyanna nog bij jou was, want ik wou   haar aan de donateurs voorstellen.’
De rust bewaren, boven alles, dat was zijn taak als manager.
               ‘Ze is hier wel nog geweest,’ zei Paola. ‘Een kwartiertje geleden, of misschien was het ook wel een halfuur. Heb je haar kleedkamer gecheckt?’
Dat had hij natuurlijk al gedaan.
               ‘Ik zal daar eens even gaan kijken, dankjewel Paola. En goed gedanst vanavond!’
Complimenten geven, je werknemers tevreden houden, nog zoiets wat hij geleerd had tijdens een cursus.        

Een paar deuren verder vroeg hij aan tweede soliste Anna of ze voor Lyanna in kon vallen bij de donateursborrel.
               ‘Of course,’ zei ze. ‘Ik zie je over tien minuten boven.’
Hij zou niet liegen, bedacht hij zich toen hij weer terug naar boven liep. Hij zou eerlijk zeggen dat Lyanna ziek was, maar omdat een deel van de donateurs best oud en vergeetachtig was hoopte hij op iets anders: dat ze dachten hun een ontmoeting met Anna was beloofd en niet met Lyanna. Hun namen leken immers op elkaar.
               In de hal stond het vol met mensen die iets van hem wilden, hij sloeg een paar keer links en rechts af als er iemand een praatje met hem wou maken, wist al hun blikken te vermijden. Toen er een ober met een dienblad vol champagne opdook pakte hij dankbaar een glas, dat hij in één keer achterover sloeg.
               Door naar buiten, weg van de mensen, weg uit de foyer, zogenaamd om te roken, iets wat hij heel af en toe nog deed in periodes van stress, maar eigenlijk gewoon om Lyanna te bellen, natuurlijk, wat anders?

Ze nam niet op. Ook niet toen hij het voor de vierde keer probeerde. Nu moest hij ophouden, anders begon het op stalken te lijken. Wat moest hij doen? Was het op zo’n moment al tijd om de politie te bellen? Moest hij vierentwintig uur wachten? Toch een sigaret dan maar, die hij haastig oprookte. Het overgebleven stompje gooide hij in de natte sneeuw.

De nicotine kalmeerde hem en de alcohol begon haar werk te doen. Misschien was er wel een sterfgeval in haar familie. Als ze onwel was geworden dan had iemand in het theater het wel gemerkt. En bovendien: hij was haar werkgever, geen dierbare naaste.

Binnen stonden de donateurs met hun pakken en parelkettingen al op hem te wachten. Ton pakte nog een glas champagne, heette iedereen van harte welkom. Rustig vertelde hij dat Lyanna niet meer kwam, dat ze uit moest rusten van een zware griep. Anna speelde haar rol met verve, had voor elke donateur evenveel aandacht.

Ton pakte een nieuw glas champagne. Morgen zou Lyanna gewoon weer bij de repetitie verschijnen. Daar was hij van overtuigd.