Zeven prozagedichten waarin Harm Hendrik het bij één ding probeert te houden

57

Brug

Harm Hendrik ten Napel

Op het gebied van wakker liggen, vindt mijn geliefde mij een slappeling. Zijzelf waakt zonder gewoel een uur voor ze inslaapt. Het is waar: ik, daarentegen, sta na een half uur weer naast mijn bed om de situatie te doorbreken. Ik trek een streep in het zand, waarachter ik niet langer wakker lig. In de wereld voorbij de streep is het alsof ik nog niet naar bed ben gegaan.

Ik lig te denken aan een onafgemaakte brug. Ergens bestaat de rest, en reikt de brug tot aan de overkant. Wie aan de brug begon bouwde ook aan wat er nog kon komen. Werkt een notitie niet ook ongeveer zo? Eerder vannacht dacht ik aan muziek, maar nee: muziek is stil voltooid. Een notitie verankert iets dat nog gemaakt moet worden in de marge. Daar kan iemand ooit een grap, gedicht of argument van maken.

Zojuist bedacht ik dat de nacht het wit rondom de zwarte letters van de dag is. Als dat zo is, dan stap ik in de marge uit mijn bed. Dan lees ik in de marge, of reik ik in de marge naar papier, om in het donker, in de hoop mijn geliefde niet te ontwaken, een paar woorden op te schrijven waar ik morgen mee verder kan.

Ze zal alsnog wakker worden. En het zal geen probleem voor haar zijn. Ze wacht, geduldig. Langzaam wordt het wit. Er is niets gebeurd.