Zeven prozagedichten waarin Harm Hendrik het bij één ding probeert te houden

67

Deur

Harm Hendrik ten Napel

Als er een perfecte hoek bestaat, dan alleen voor de half open deur. Ik heb geen andere hoek waar niets op af te dingen valt. Ik niet, maar stel, mijn geliefde kent zelfs deze hoek nog niet en vraagt me: laat het me zien, de schoonheid van de half open deur. Dan zie ik het voor me hoe de deur eruit moet zien. Rest het slechts het beeld te creëren met de deur die ik tot mijn beschikking heb.

Zoals zo vaak bij schoonheid is de creatie een grotere opgave dan de voorstelling. De mooiste hoek van de half open deur is niet van alle kanten even mooi. Het is in feite de mooiste onder de weer mooiste hoek van de toeschouwer tot de half open deur. Hoe achterhaal ik welke dat zijn zonder eindeloos met de deur en mijn geliefde te schuiven? Nee, denk ik steeds opnieuw. Nee, dit is het nog steeds niet.

Net als maanlicht of ochtenddauw moet de mooiste half open deur aangetroffen worden als die er toevallig is. Wacht, blijf staan. Kijk. De mooiste deuropening die je ooit zult zien.

Mijn liefje twijfelt even. Ze loopt naar de deur en opent die. Ze loopt weer terug en kijkt, waarna ze weer iets aan de deur verandert. Ik ga aan de tafel zitten. Ik trek de kurk uit de wijn en schenk mezelf in. Bij kaarslicht mag ik toeschouwer zijn van al haar pogingen.