Onze lichamen zijn een broedplaats we zijn niet
onbewoond leven samen met bacteriën schimmels virussen
ze zijn talrijk in en op ons lichaam met 100 duizend miljard
ze maken een bewegingsveld waarin we beschermd kunnen groeien ze zijn onze
eerste ouders en laatste kinderen we zijn onze eigen kleine cyclus
we eten fruit met brood en ze dansen tussen onze poriën
wat we eten hoort leven in zich te dragen net als het huis
ons zelf geknutselde ecosysteem zich draadloos verweeft met
onze katten partners onze huid is een fort wat zich onophoudelijk
laat aandrijven door welke kamer welke ruimte we ons begeven
er is hier nog maar 15 procent van onze biodiversiteit over
stadsplanning eet de bloemkoppen op en mijn archaea en haar mede-organismen
beginnen met elkaar te concurreren mijn huid wordt een slagveld maar
als ik fiets met een in plastic omhuld handje zaden
laat ik ze de aarde in tuimelen de microben knikken naar
de grondwortels kijken ze met bemoedigende blikken aan
de krioelende organismen die zich laven aan onze zachte
gezichten naar de lege hemel zeggen hun groene vrienden gedag
kleine organismes in zavelgrond dringen door tot die van onze lichaamseigen huizen en
zaadjes bodemorganismen onze interne organen
breken onze gevoelens in een gearmd ritme af.