Tussen te vroeg en te laat lig je nog even in de zetel, je rug nog krommer, je maag nog voller, je hoofd volledig leeg. De stilte speelt je parten, steelt je tijd en lakt je nagels. Gehurkt knoop je je veters alleen omdat je het zo geleerd hebt. Schaakmat. Het blijft middag maar het wordt al donker. Het zou gesneeuwd hebben in de ardennen, geregend in de stad. De lussen van morgen staan al op een bericht in een wit wolkje. Je noemt geen namen noch een tijdstip: je wandelt de hete kolen terug warm en twijfelt machinaal verder. Je betrapt jezelf op zorgen en een boodschappenlijstje. Eén handschoen ontbreekt maar je houdt toch stevig vast aan de ijzige leuning van de straat, het ijzereren kraagje van je step. Je versnelt het tempo. Bewegen is noodzakelijk in dit weer. In het verkeer sta je veilig stil, tel je af. Er volgt een schot. Je laat iets achter en begint te rennen. Je adem vliegt voorbij. Je bent de tijd uit het oog verloren en het cadeautje vergeten. Gelukkig zijn er nog altijd de bloemen in de superette.