ik weet niet waar wij naartoe gaan en ik durf het niet te vragen

Oumaima Belkhdar

ik ben gestrand waar de duivels brunchen hun Kolderkat bestaat zonder getuigen
grijnst terug wanneer ik in de spiegel staar, mondhoeken kan je uitrekken tot breedtegraden zijn lijnen tussen stoeptegels verraden waar je bent geweest, de wegen terug naar huis zijn weggebrand de Kolderkat weet
van de verschroeide aarde

de stopbus naar Sittard vertrekt uit Sittard
en wat strandt in Sittard blijft in Sittard

It’s About Damn Time wordt achterstevoren gedraaid in de leegtes tussen mijn zinnen, echoes zijn vervlochten met de vezels van prinsen die zich terugtrekken van het polyester in de broek die ik nu draag, schermverslaafd dwaalt mijn schaduw tussen hoestende filosofen, of we met tuberculose paraderen, hangt af van wie het draagt

de dood tuurt door de nauwe kieren, is een toiletdame die de seconden telt tussen jouw verschijning en vetrek en jouw verschijning en vetrek tussen jouw verschijning en vetrek schuilen ruïnes parallel aan wat er is in Sittard vertrekt de stopbus naar Sittard
en wat strandt in Sittard blijft in Sittard

de Kolderkat stapt uit waar ik ben ingestapt
ik weet niet meer waar ik ben ingestapt
ik kan de Albert Heijns in deze stad niet meer onderscheiden
grijns terug naar de wallen die voor zich staren, schuif aan tafel
de realiteit is een wachtkamer
begraaf mij in een wens