Vijf verhalen over hoe mensen elkaar bekijken

45

Kyong

Anouk Bosch

‘Bro, ik ben blij voor je, echt.’ Jeff keek hem aan met een wat ongemakkelijke blik die Kyong niet goed kon plaatsen.
‘Ik wil alleen maar zeggen… Loop niet te hard van stapel.’
‘Waarmee?’
‘Nou, met háár.’
Kyong keek opzij naar zijn beste vriend Jeff, dacht even: jij hebt makkelijk praten. Stompte hem daarna tegen zijn schouder.
‘No worries man. Ik weet gewoon dat dit goed zit.’

Kyong wilde dat Jeff blijer voor hem was. Natuurlijk, voor iemand als Jeff stelde het misschien niets voor. Jeffrey, die al sinds groep 6 het ene na het andere vriendinnetje had en sneller praatte dan hij na kon denken, altijd ad rem een charmante opmerking uit zijn mouw schudde. Kyong zag al twintig jaar hoe meisjes voor zijn beste vriend in katzwijm vielen. En dat terwijl hijzelf zijn halve leven bezig was geweest om de restanten van zijn Koreaanse accent van zijn tong te schrapen en tijdens zijn jeugd steeds zachter ging praten omdat hij zich steeds meer ging schamen. Hij wilde voorkomen dat Vincent en Wessel uit de parallelklas zijn tongval en ogen zouden nadoen op het schoolplein. Hij wilde dat ze een dagje stopten met hun grapjes over foeyonghai en tjaptjoi (het was altijd Jeffrey die hen dan scherp van repliek diende en ze bijvoorbeeld erop wees dat dat ‘Chinése, geen Koreaanse gerechten zijn dombo’s!’, een feitje dat hij kort daarvoor van Kyong geleerd had). Terwijl Kyong zijn leeftijdsgenoten door de jaren heen langzaam uit hun schulp zag kruipen, had hij niet anders gekund dan zich steeds verder verstoppen. Snapte zijn beste vriend niet hoeveel het voor hem betekende dat het nu eindelijk zijn beurt was?

Hij was het nooit vergeten. Op zijn zestiende liep hij over de overloop, stilletjes, om iets lekkers uit de gangkast te pakken. Dat was toen hij zijn moeder hoorde. Ze vertelde haar zus via de telefoon dat Kyong heel lief en heel slim, maar gewoon nogal sociaal onhandig was. En dat ze ook niet wist wat ze tegen haar ouders moest zeggen, als die weer eens vroegen of hun kleinzoon nou al een bijzonder meisje ontmoet had. Ze wilde niets liever voor hem, had ze verzucht, maar ze vermoedde dat er voorlopig niet veel verandering in zou komen. Kyong spendeerde de meeste tijd op zijn kamer achter zijn computer, en was er sinds de basisschool slechts in geslaagd om één goede vriend te maken. Ook in de kerk liepen de jongeren niet met hem weg, had ze gemerkt. Het was niet alsof hij niet met ze praatte of dat ze hem volledig links lieten liggen, maar het klikte gewoon niet. Hij trok zijn mond niet open, lachte te laat om grapjes, nam geen initiatief. Kyong hoorde zijn tante troostend zeggen dat hij dan in ieder geval ook niet met foute types rondhing. Wist ze wel hoeveel Nederlandse jongeren er cannabis rookten? Kyong had zich omgedraaid en was terug naar zijn kamer geslopen.  

Een leuk meisje, het liefst uit dezelfde kerk en het allerliefst ook Koreaans. Als Kyong met zijn opa en oma belde, probeerden ze hem steevast over te halen om terug naar Korea te komen. Daar stikte het van precies het soort meisjes dat zij voor hem voor ogen hadden. Inmiddels was hij op een leeftijd waarop zijn ouders al getrouwd waren. Ze hadden elkaar ontmoet in Nederland, zij als conservatoriumstudent, hij als masterstudent op uitwisseling, en hadden tegen de gewoonte in besloten om terug te keren toen Kyong vier jaar oud was. De familie benadrukte vaak dat Kyong single was omdat hij nooit in dat rare kikkerland had kunnen aarden, en dat het beter was geweest als zijn ouders gewoon in het moederland waren gebleven. Zijn moeder, die vaak bij deze gesprekken aanwezig was, kon hem dan zo fronsend aankijken. Hij kon in haar ogen zien dat ze zich afvroeg of het inderdaad haar schuld was.

Hoe vreselijk zielig en onnatuurlijk zijn familie het ook vond dat hij nog steeds geen vrouw had, op de liefde na was Kyong tevreden over zijn leven. Ja, hij was een ongemakkelijk kind en een zo mogelijk nog ongemakkelijkere puber geweest. Maar ook al was hij nog altijd niet het type wat met een vlotte babbel een vrouw aan durfde te spreken, toch was er veel ten goede veranderd. Hij had een leuke baan met fijne collega’s, een klein flatje in de stad, en dankzij Jeff was hij een sociaal leven ingerold waar hij vroeger niet van had durven dromen. Als hij op vrijdagavond aanhaakte voor een biertje en zichzelf op Jeffs dakterras zag staan, aanschouwend hoe Jeffs maten een feestje bouwden, dan voelde hij zich rijk en geslaagd. Er was een bruisend leven, en hoewel hij nooit het middelpunt van dit sociale geweld zou zijn, was hij inmiddels een geliefde en gewaardeerde vaste toeschouwer. Op zaterdagochtend ging hij trouw naar de sportschool, waar hij inmiddels een groep bekenden had verzameld om mee te trainen. ’s Avonds at hij graag een hapje met zijn ouders. En op zondag installeerde hij zich na een wandeling met een grote kop koffie en wat lekkers achter zijn computer, om zich te wentelen in zijn lievelingswereld: videogames.

Het lot wilde dat hij precies die zaterdagavond een grapje tegen zijn moeder had gemaakt. Nee, hij had nog steeds geen vriendin. En misschien kwam die er ook wel niet. Gewoon, niet. Nooit. Misschien was het gewoon wel goed zo. Zijn moeder had hem scherp aangekeken van boven haar kom bibimbap. Dat zijn geen leuke grapjes, had ze gezegd. Laat je grootouders het niet horen. Die avond was hij bij thuiskomst direct achter zijn scherm gekropen. Er was een nieuwe game uit die hij dolgraag wilde spelen. Razendsnel klikte hij zijn persona in elkaar. Brede schouders, lang blond haar, elvenoren. Al gauw was zijn halfelf verwikkeld in een gevecht met een driekoppige draak dat hij dreigde te verliezen.

Tot zij te hulp schoot.

Ze had lang roze haar tot net boven haar billen en vocht met een magisch zwaard dat verraadde dat ze dit spel als early bird gekocht had. Hij vermoedde dat er achter dit poppetje een zestienjarige jongen verscholen zat, die haar op deze manier had vormgegeven uit eigen belang. Zodra de draak verslagen was, verscheen er onverwachts een tekstwolkje bovenin het scherm. ‘Good fight ;)’ Na een aantal gezamenlijke quests en wat smalltalk over de chat bleek tot zijn verbazing dat er toch wel degelijk een vrouw achter het scherm zat. Een internationale studente, slechts een paar jaar jonger dan hij. Haar naam was Dolly, en toen ze hem na twee weken een foto van zichzelf stuurde, had hij het bloed naar zijn hoofd voelen stijgen. Ze was erg knap, en hij had nooit verwacht dat er ook dit soort meisjes actief waren in de game-wereld, laat staan dat ze het initiatief zouden nemen om met hem contact te zoeken.

Dit was inmiddels vier maanden geleden, en hoewel Kyong haar nog steeds niet in het echt ontmoet had, kon hij zijn geluk nauwelijks op. Dolly en hij praatten elke dag, over de chat of over de telefoon, vaak tot diep in de nacht. Hij sliep minder dan ooit, maar voelde zich fris en opgetogen. Zelfs zijn collega’s was het opgevallen dat Kyong energieker en extraverter leek dan normaal. Kyong kon het niet ontkennen. Dolly stuurde schattige foto’s en vertelde wat ze meemaakte. Haar dagen leken altijd gevuld te zijn met lekker eten, bijzondere momenten en originele gedachten. Dolly was het soort vrouw dat rechtstreeks uit een film leek te zijn gestapt, en ze ondernam alles wat ze deed zo sprankelend en vol levenslust. Zo appte ze hem dat ze spontaan op blote voeten in een fontein had gedanst, of dat ze ’s nachts met vriendinnen naar het bos was gefietst om de volle maan te bekijken. Om indruk op haar te maken deed Kyong zijn best om zijn energie aan de hare te matchen. Het had nooit in zijn natuur gezeten om avontuurlijk te zijn, maar voor Dolly wilde hij het graag proberen.

Het voelde alsof ze elkaar echt kenden. Ze hadden gepraat over hun hobby’s, werk, families en tijdens nachtelijke chatsessies hadden ze hun onzekerheden gedeeld. Kyong had haar zelfs verteld over het incident waarbij hij zijn moeder per ongeluk had afgeluisterd. Dolly had liefdevol gereageerd: dat ze trots was op zijn openheid en op hoeveel hij gegroeid moest zijn in de tussentijd. En dat ze zeker wist dat hij ook als zestienjarige al leuk en aantrekkelijk was. Door de constante stroom van updates over haar leven voelde hij zich dichtbij en intiem met haar verbonden. Het enige probleem met Dolly was dat het zo lastig was om haar in het echt te ontmoeten. In de eerste weken was hij soms bang geweest dat hij te maken had met een soort chatbot, of met iemand die alsof deed. Maar omdat ze zoveel foto’s stuurde en ze ook regelmatig belden, wist hij inmiddels zeker dat ze een echt persoon was. Ze hadden zelfs een aantal keer gebeld met video aan, en hoewel Dolly altijd in haar atmosferisch verlichte kamer was en de telefoon ergens neerzette zodat ze ondertussen haar handen vrij had, kon hij duidelijk haar smalle figuur en lange blonde haar onderscheiden, wat vervelend genoeg altijd precies voor haar gezicht leek te vallen als hij haar eens goed wilde bekijken. Kyong durfde haar nooit te vragen eens goed in de camera te kijken. Hij wilde niet overkomen als een of andere disrespectvolle creep. Daarbij stuurde ze genoeg leuke foto’s waarop hij haar mooie gezicht wel goed kon zien. Hij wilde haar zo graag ontmoeten. En zij hem ook, dat vertelde ze hem keer op keer. Maar in de praktijk bleek dat ingewikkeld. Dolly’s familie woonde in het buitenland, en door een zieke oma moest ze vaak onverwachts weg. En dankzij haar sociale drukke leven en studie leek het soms onmogelijk om een moment te vinden als ze wél in de buurt was.

‘Heb je het nou al aan je ouders verteld?’ Jeff zette een biertje voor hem neer op de houten salontafel. Netjes op een onderzetter, zag Kyong, en hij glimlachte onwillekeurig. De Jeffrey die hij kende van de basisschool zou zich nooit zorgen hebben gemaakt over vochtkringen op tafels.
‘Nee, ik zei toch al: dat wil ik doen als ik haar ontmoet heb.’
‘Snap ik. En wanneer is dat?’ Kyong ergerde zich niet vaak aan zijn beste vriend, maar het onderwerp Dolly was een heikel punt in de gesprekken geworden. Hij zuchtte.
‘Als het juiste moment daar is.’ Toen hij Jeff naar hem zag kijken, voelde hij de noodzaak daar iets aan toe te voegen.
‘Ik wil haar vragen of ze mee naar je feestje komt, als jij dat ook goed vindt,’ flapte Kyong eruit. Jeff grijnsde en stak beide duimen op. Natuurlijk was Kyong dit helemaal niet van plan geweest. Hij was bang dat ze zou weigeren. En op een gekke manier was hij ook bang dat ze wel zou accepteren. Die angst was al vaker door zijn hoofd geschoten, vooral op momenten dat een eventuele ontmoeting griezelig dichtbij kwam. Wat als ze hem zou zien, en direct op hem af zou knappen? Maar nu hij Jeff dit beloofd had, voelde het niet eerlijk om Dolly helemaal niet te vragen.

‘Hey beautiful’
‘Question: my best friend is having a party next week at that giant house I told you about. So I was wondering…’
‘You wanna join me?’

‘Look I tried the bubble tea you told me about! You were right, it is amazing’

‘Hey beautiful’
‘Everything okay? You’re so quiet out of the sudden’

‘Hey hope you okay, here’s a picture of a cute cat I saw, reminded me of you. Btw: party I was talking about is tomorrow, if you wanna come’

‘Hey’
‘How are you? Wanna catch up?’

‘Hey sorry about all the messages but I’m worried. Is it your grandmother? Please let me know if everything is okay’

‘Dolly?’