Vijf thema’s in het werk van Lamin Barrow in een gesprek benaderd

25

Lamin Barrow: Verbannen worden van de plek waar je geboren bent is behoorlijk dehumanizing

Daniëlle Zawadi

Lamin Barrow groeit in hoog tempo uit tot een bekende naam binnen de spoken-word scene. Hij treedt op als Tha RainX  en ik stel hem hier op Vuurland graag in vijf afleveringen voor, waarin we steeds een ander aspect van zijn poëzie bespreken. Vandaag: The Inbetweennes 

Lamin groeide op in Gambia en kwam voor de eerste keer naar Nederland toen hij achttien was. Geografisch gezien is het duidelijk waar hij nu leeft.  Maar met die overgang van het ene land naar het andere is zijn leven, cultureel en maatschappelijk gezien, totaal veranderd. Naast dat we het hebben over hoe we een intercity van elkaar verwijderd wonen, hebben we het geregeld ook over waar we leven – of juist niet leven. In zijn werk benoemt Lamin geregeld de natuur en met name de zee, de ruimte tussen landen in. 

Ik vroeg me af of we het over die tussenruimte kunnen hebben. Over wat het betekent om tussen twee culturen te wandelen en je af te vragen welke rol je roots spelen in een leven hier in Nederland. Iemand van de tweede generatie zijn, noem ik dat. Lamin heeft zijn eigen term: the inbetweennes. Lamin is inmiddels niet meer achttien. Hij is drieëntwintig en leeft al een tijdje in de inbetweennes.  

Wat maakt dat je in de inbetweennes leeft?

Dat ik uit Gambia kom en mezelf in een nieuwe omgeving bevind.  Het leren kennen van de leefgewoontes van deze nieuwe omgeving plaatst me op een bepaalde manier tussen ruimtes. En ik denk dat ik de eerste keer toen ik in Nederland was een nieuw soort energie voelde: ik voel dat ik nu losgekoppeld ben van waar ik vandaan kom. En als ik weer in Gambia ben, heb ik het gevoel dat ik niet vooruit ben gegaan in mijn manier van denken. Ik heb dan de neiging om dingen in een ander licht te zien. En dat ik soms daar [Gambia] niet zou willen wonen. Maar wanneer ik in Nederland ben ontstaan diezelfde gevoelens. Dus ik denk dat het me ook doet beseffen dat mijn ruimte zich ergens tussen deze plaatsen in bevindt.

Hoe voel je je daarbij? Als ik je dit vijf jaar geleden zou vragen versus nu.

Ik denk dat ik vijf jaar geleden deze plek [Nederland] zou verkiezen boven waar ik vandaan kom. Dat komt omdat mijn lichaam en mijn geest toen op reis waren om te zoeken en te ontdekken. Ik denk dat wie ik nu ben het eindproduct is van mijn zoektocht en het ervaren van deze twee plaatsen. En uiteindelijk vind ik dat er nog steeds iets ontbreekt – dat ontbreken zorgt voor de inbetweennes. Maar dat ik me in deze tussenruimtes bevind is ook een route. Het is een reis die ik nog steeds afleg. Ik leer elke dag en ik ontdek nieuwe dingen, dus misschien is dit allemaal over een jaar of twee een ander verhaal.

Vind je deze reis eenzaam?

Soms, soms. Ik ben niet iemand die allerlei tegenstrijdigheden in zich heeft, maar in zekere zin ben ik behoorlijk gecompliceerd. Soms wil ik dat er mensen om me heen zijn. Soms wil ik helemaal niemand om me heen. De eenzaamheid die ik soms voel creëer ik voor mezelf. Ik denk dat het komt door wie ik ben. Zwart, queer, uitgesproken. Dit zijn uitdagende factoren voor deze ruimte, deze inbetweennes. Als ik niet heb wat ik wil, ben ik liever alleen, dan met mensen of dingen die me niet bevredigen.

Er is een zin in je gedicht die luidt:

‘I am this broken child who never wants to go back home, because home you see is a thief of my joy. Home you see is full of promises of nothingness.’

Hij komt uit Take my silence as charity (This is a poem of speaking silence),  deel één. Staat in deze zin de oorzaak voor jou om in de inbetweennes te zijn? In de zin dat er dingen zijn gebeurd en nu ben je hier?

Ja, want ik denk dat ik veel littekens uit het verleden heb. En natuurlijk ben ik geboren en getogen in Gambia. En tja, ik woonde er achttien jaar. Als jong persoon die in Gambia woont, heb ik veel moeilijkheden meegemaakt die me een boost hebben gegeven om sneller volwassen te worden, iets wat een kind niet wil. Het was meer een uitgebuite jeugd. Het feit dat ik queer ben, met vrouwelijke trekjes, plaatst me in een categorie mensen in Gambia. Ik ben niet dapper genoeg om dat van me af te zetten. Ik ben niet sterk genoeg om dat marginalisern echt van me af te zetten.

Verbannen worden van de plek waar je geboren bent – van de plek waar je van kinds af aan van houdt – alleen vanwege je seksualiteit of vanwege je de manier waarop je je uit is behoorlijk dehumanizing. Omgaan met mensen die gewoon niet begrijpen wat jouw waarheid is en je op een bepaalde manier willen veranderen, zodat je in hun samenlevingskader of het kader van het perfecte gezin kunt passen… Ik vind dat erg zwaar.

Daar wilde ik dus van weggroeien. Ik wil iets nieuws voor mezelf creëren. Dus in dit geval [de zin van het gedicht] vond ik mezelf eenzaam en beroofd. Ik had het gevoel dat me veel onrecht was aangedaan. Het was een plek waar ik als persoon niet kon groeien. Het enige wat ik voor mezelf kon doen, was uit die ruimte ontsnappen en ergens anders opnieuw beginnen.

Maar eindigt de reis niet?

De reis weet dat de reis niet eindigt. Maar het is belangrijk om bewust afstand te nemen van het verleden. Soms denk ik na over hoe ik af en toe trauma’s uit mijn verleden toelaat in mijn volwassenheid en dat dat behoorlijk in strijd kan zijn met de persoon die ik nu ben. Het is iets dat ik steeds beter leer te vermijden.

Ik denk dat ik niet meer de persoon uit het verleden ben. Ik was absoluut een heel verlegen kind toen ik opgroeide. Heel rustig en gereserveerd. En nu nog steeds. In bepaalde situaties ben ik stil. Alsof ik mezelf niet op de best mogelijke manier wil laten zien. Het is dan alsof het kind uit het verleden mijn volwassen lichaam overneemt en er dan voor kiest stil te zijn, onderdanig te zijn en niet mijn nieuwere zelf te vertegenwoordigen.

Als kind zei ik niet vaak wat ik wilde zeggen. Maar nu – als de nieuwe persoon in mij iets wil zeggen, dan zegt hij het gewoon.

*

Dream of a tongue

The sun is always on its way

This is the prayer of my tongue

Soft eyes, gazing upon hope

One that ferries a father’s dream

I am a vision that belongs to none except myself

Broken by being, assembled by the kindness of lovers

Fallen off too many a wagon, but still build-up

The vigor to gather my ruins and surge again

The sun is always on its way

This is the dream of my tongue

And for that, this body that I own today

He did not witness the atrocities of yesterday

He is a new seed remember, learning by living new again

Do you see

I am what hope is

I live, I fall, I love, I pray, I conquer

Do you see

I am adorned in sun colors now

Feasting on the heaven of my own making.

*

Website:https://laminbarrow.nl/2021/11/22/dream-of-a-tongue/  | Instagram:  https://www.instagram.com/tha_rainx/