Twaalf verhalen over een huis, twee (bijna-)dertigers en vier seizoenen

412

Lente 2

Anouk Bosch

                ‘Ga jij boodschappen doen?’ vraagt Emmie vanaf de bank. Ze heeft haar flanellen pyjamablouse tot aan haar nek dichtgeknoopt en een fleecedekentje over haar blote bovenbenen, ze zit in haar onderbroek, haar hoge wollen sokken opgetrokken tot halverwege haar kuiten. Haar onderbuik en dijen, die ze vroeger bloemrijk omschreef als ‘romig’ en inmiddels zonder oordeel als ‘dik’, worden zachtjes gekieteld door het fleece. Het is zo’n dag waarop elk kledingstuk als teveel voelt, zelfs een elastiekband van een pyjamabroek zou teveel op haar buik knellen, maar tegelijkertijd voelt ze zich koud en rillerig. Op haar laptop staat een oud seizoen vanModern Family, gepauzeerd. Louise staat met haar jas aan bij de deur en doorzoekt haar zakken, op zoek naar sleutels. Zonder op te kijken vraagt ze: ’Wat heb je nodig?’ 
                ‘De venkelthee is op. En de gember. En ik heb precies nog zes velletjes wc-papier overgelaten voor je, maar daarna hebben we officieel een probleem.’
                ‘App me even als ik daar ben, ik ga dit vergeten.’
                ‘Zal ik doen.’
                ‘Ik dacht aan lasagne voor vanavond?’
Emmie kijkt haar vriendin verrast aan vanaf de bank. Lasagne is een hoop werk, zeker als Louise het maakt, met zelfgemaakte tomatensaus die ze graag lang op het vuur laat pruttelen. Meestal eten ze het alleen bij speciale gelegenheden. Als ze iets te vieren hebben. Of iets belangrijks te bespreken. Zou dit het moment zijn waar ze al weken op wachtte, de perfecte timing om Louise eindelijk over haar plan te vertellen?
                ‘Lou’s lasagne? Daar zeg ik geen nee tegen.’
                ‘Oké, tot zo.’
Als Louise de deur achter haar dicht trekt, roept Emmie haar na:
                ‘Die venkelthee met kamille graag, van dat Duitse bio-merk met die bloemetjesverpakking!’

Als Louise weg is, pauzeert Emmie haar serie om lunch te maken. De actrice waarop het beeld blijft steken doet haar denken aan Jorinde, die ze sinds Louise’s verjaardag met enige regelmaat spreekt. Emmie controleert de laatste plakkerige mueslibol op schimmel, trekt het brood open met haar vingers en belegt het met mayonaise, een plakje kaas en vier stukjes komkommer. Met een eerste hap in haar mond zet ze de waterkoker aan. Met Jorinde had ze direct een klik. Op de verjaardag praatten ze de hele avond over boeken en ontdekten tijdens het dansen hun wederzijdse liefde voor indie bands. Een week na het feestje hadden ze een koffiedate, en een paar dagen later een kroegentocht en een wilde maar korte zoensessie in een steeg. Jorinde had het afgehouden, ze bleef maar schichtig om zich heen kijken en bang zijn dat er iemand de hoek om zou komen. Inmiddels zijn ze een aantal dates verder en checkt Jorinde trouw bij haar in. Emmie weet niet goed wat ze daarvan vindt. Het ene moment voelt ze zich haast schaapachtig gelukkig, kan ze niet wachten om Jorinde weer te zien. Dan fantaseert ze over de slimme frons tussen haar ogen als ze nadenkt, de zachte maar brede lach, de mooie slanke handen waarmee ze gebaart als ze praat. Om het volgende moment volkomen onverwacht opgeslokt te worden door een kille ergernis, die ze nauwelijks kan maskeren in haar korte appjes. Te druk, te moe, niet gezien, niet aan gedacht. Emmie denkt aan Louise, hoe die zich zonder weerstand of verdediging voor haar ex Daan liet vallen, een sierlijke, vrijwillige duik de liefde in.  Het lukt Emmie niet om hetzelfde te doen, en ze vraagt zich af of dat abnormaal is. Of ligt het niet aan haar, maar aan Jorinde? Zelfs op momenten dat ze wel voorzichtig kan toegeven aan de positieve gevoelens (verliefdheid durft ze het niet te noemen), lukt het haar niet om erover te praten met anderen. Louise kon destijds niet over Daan ophouden, maar zelf heeft ze het gevoel dat de sensatie te poreus, te breekbaar is om woorden aan te geven. Woorden zijn zwaar. Woorden zullen het verpulveren. Tegen Louise, die met verontrustend enthousiasme naar de situatie informeert, heeft ze gezegd dat ze vooral niks moet verwachten. Met haar ene hand warm tegen haar buik gedrukt schenkt Emmie heet water over een zakje kurkumathee. Het algoritme van haar socials staat vol vrouwen die zeggen dat het ontstekingsremmend is, helpt tegen de pijn. Bij de volgende kramp constateert ze dat er in haar buik misschien gewoon geen ruimte is voor vlinders. Zou dat het zijn? Of is Jorinde gewoon te opdringerig, te klef? Ze opent de vuilcontainer om het oude zakje weg te gooien, ontdekt met een zucht dat de zak vol zit. Ze tilt de overvolle zak uit de prullenbak, bindt hem dicht en zet de zak met een haastige beweging op het balkon naast de keuken. Daarna kruipt ze met haar thee terug onder haar deken. Even staart ze over de rand van de bank uit het raam, naar de kille grijze lucht en de eikenbomen in de straat, die er nog altijd triest en doods bij lijken te staan. Dan ziet ze de felgele bloemen aan de voet van de eik. En nu ze langer kijkt, valt het ook op dat de takken bespikkeld zijn met piepklein groen. Het is toch echt lente. Ze duwt de hete mok tegen haar navel, alsof ze de bloeiende pijn die eronder zit terug in de knop kan duwen. Ze kan zich niet herinneren op welke leeftijd het precies begonnen is, het gevoel als een hete schroevendraaier in haar binnenste. Maar ze weet wel dat het komt, niet alleen als ze ongesteld is maar sinds een paar jaar ook als één van haar eitjes losspringt van de stok. De pijn is er steeds vaker en steeds erger, maar de dokter zei dat dit soms voorkomt bij vrouwen en dat het niks ergs hoeft te betekenen. De dokter zei ook dat het zou kunnen helpen om een paar kilo af te vallen. Emmie strekt haar been richting de laptop aan het einde van de bank, en gebruikt haar grote teen om haar serie weer aan te zetten. 

                ‘Je hebt me niet meer geappt,’ zegt Louise als ze thuiskomt. Emmie zit nog altijd op de bank, opgekruld onder haar deken. De laptop zoemt overhit op de kussens, Modern Family staat nog steeds aan. Louise gooit het doosje thee tegen Emmie’s rommelige vette knot. 
                ‘Oh ja kut. Sorry.’
Louise ziet de vuilniszak op het balkon staan. Emmie volgt haar blik, schuldbewust.
                ‘Zodra ik een broek aan heb breng ik ‘m naar beneden, hoor.’ Louise schudt haar hoofd, Emmie kan zien dat ze niet blij is. Ze staat snel op van de bank en slaat haar armen om Louises schouders.
                ‘Dankjewel voor boodschappen doen, darling. En voor de thee, ondanks mijn gebrek aan appjes.’ 
                ‘Zou je vandaag niet aan je scriptie?’ vraagt Louise terwijl ze de pot met muesli bijvult.
Emmie kijkt weg. ‘Jawel. Ik wacht tot de naproxen inkickt.’
                ‘Ongesteld?’
                ‘Eisprong.’
                ‘Oh, ik dacht al.’
                ‘Oh-vulatie, ha-ha. Mijn eitjes zijn echt een stelletje dramaqueens.’
Louise glimlacht halfhartig en loopt naar de gang, trekt de wc-deur achter zich dicht, en opent hem dan direct weer.
                ‘Kutzooi.’
                ‘Wat?’
                ‘Ik ben het wc-papier vergeten.’ Louise’s stem trilt, Emmie stelt met een schokje vast dat haar vriendin bijna in tranen is. Het is niets nieuws. De afgelopen maanden huilt Louise voor haar gevoel vaker wel dan niet, als een kapotte douchekop die maar blijft druppelen. Het blijft een situatie waar Emmie zich onthand mee voelt. Heimelijk voedt het niet alleen haar irritatie tegen Daan, maar ook tegen Louise zelf. Waarom maakte een vrouw als Louise zich zo lang druk over zo’n klamme vaatdoek van een man? Ze had gehoopt dat de break-up Louise een gevoel van bevrijding zou geven. Inzicht dat ze beter kon krijgen, dat ze voor meer bestemd was dan een sloom huiselijk leven met een emotioneel onvolwassen vent op de bank. Maar ze waren nu maanden verder en negen van de tien keer eindigde huilbuien in lange gesprekken over Daan, hoe het nou mis had kunnen gaan, waarom hij het niet meer wilde proberen. Het kostte Emmie steeds meer moeite om haar gal in te slikken.
                ‘Had je… iets nodig? Ik heb nog wel tissues ergens in mijn jaszak? Een oude handdoek? Alles kan wc-papier zijn als de nood hoog genoeg is.’ Louise schudt driftig haar gezicht, haar lippen op elkaar geperst om de tranen tegen te werken, het flauwe grappenkanon heeft niet het beoogde effect.
                ‘Daar gaat het niet om. Ik doe zo mijn best en toch lukt me niks. Ik maak notabene een lijstje en toch kan ik niet eens boodschappen doen zonder de helft te vergeten.’
Emmie loopt naar haar toe en wrijft onhandig over Louises schouder.
                ‘Joh. Het is maar wc-papier, en dit stond niet eens op je lijstje. Ik geef toe dat het onhandig is om niet in huis te hebben, maar als je me twintig minuten geeft is het opgelost. Ik ga nú een broek aandoen. Sorry dat ik je vergat te appen.’
Louise begint nog harder te huilen, Emmie trekt haar nu met meer overtuiging tegen zich aan.
                ‘Lou, het komt echt wel goed. Jij vergeet nooit wat. Ik ken niemand die zo goed is in dingen onthouden als jij. Dit kan toch iedereen gebeuren?’ Ze loodst Louise naar de bank en trekt het fleecedeken over hen beide heen, ze wacht tot Louise wat rustiger is.
                ‘Ik moet je wat vertellen. Ik wilde het eigenlijk vanavond bij het eten doen.’
                ‘Aha. Ik vroeg me al af wat de speciale gelegenheid was.’
                ‘Hoe bedoel je?’
                ‘Lasagne.’ 
                ‘Oh. Niet eens bij stil gestaan.’
                ‘Het kwam me eigenlijk wel goed uit. Want ik heb jou ook iets te vertellen.’

Ze zitten nog altijd op de bank. Emmie voelt zich wezenloos. Het is beslist niet het ideale moment, zoveel weet ze nu zeker. Louise raakt haar baan kwijt. Louise, die de klap van de break-up nauwelijks te boven is, krijgt nu opnieuw een verandering voor de kiezen waar ze niet zelf voor kiest. Emmie vervloekt haar eigen timing, haar uitstelgedrag, haar eeuwige neiging om moeilijke dingen niet gewoon gelijk te zeggen. Alsof er ooit een goed moment gaat komen om dit gesprek te voeren.
                ‘Maar goed, ik had het er natuurlijk al een tijdje over, twijfelde ook zelf of dit wel de juiste plek voor me was. Dus ik probeer er het positieve van in te zien. Misschien gaat dit me eindelijk het juiste perspectief bieden. En ik krijg een paar maanden WW, dus ik heb de tijd om het uit te zoeken.’ 
                ‘Dat is knap van je. Heel knap, zelfs. Go you.’ 
                ‘Ja. Nu ik me heb ingeschreven voor dat traineeship in Londen voel ik wel dat ik daar ook naar uit kijk, alsof ik weer een beetje controle terug neem. Het klinkt echt fantastisch en heel empowering. Hoe typisch ook dat er een programma bestaat speciaal voor vrouwen van dertig die van richting willen veranderen? En ik heb zin om Londen te ontdekken, frisse ideeën op te doen, nieuwe mensen te leren kennen. Het enige waar ik bang voor ben is de reactie van mijn ouders, die zullen het onzin vinden dat ik weer eens ‘zoekende’ ben. En wij zullen het dus zes weken zonder elkaar moeten stellen, maar dat hebben we eerder overleefd. Vind je het echt niet erg?’
                ‘Nee, vind ik echt niet.’
Emmie’s maag kronkelt, haar handen zweten. Louise zucht opgelucht en legt haar hoofd tegen Emmie’s schouder.
                ‘Ik ben blij dat ik het eindelijk verteld heb. Nu kan ik erin gaan leunen, snap je. Een frisse start.’ Dan kijkt ze van Emmie’s mok die nog op de leuning van de bank staat naar Emmie’s gezicht.
                ‘Hoe is het met je buik, trouwens? Heb je pijn?’
                ‘Een beetje.’
                ‘Zal ik thee maken?’
                ‘Nee, blijf nog maar heel even zitten.’ Louise laat zich terugzakken in de bank, ze kijkt verbaasd. Emmie neemt een slok lucht.
                ‘Ik heb besloten dat ik een PhD wil gaan doen.’
                ‘Em! Dat is geweldig!’
                ‘Wacht nou even.’
                ‘Vertel!’ Louise kijkt haar stralend aan, in haar gezicht is niets anders te lezen dan bewondering en enthousiasme, trots, en een vleugje ‘zie je wel, ik heb altijd geweten dat je gemaakt bent voor zoiets groots’. Emmie slikt een harde brok weg uit haar keel.
                ‘Mijn scriptiebegeleider vindt dat ik er super geschikt voor ben en is heel enthousiast over mijn onderzoek,’ stamelt ze. Louise rammelt aan haar schouders, geeft haar een wilde kus op haar hoofd.
                ‘Natuurlijk ben je super geschikt! Daar hoef je toch zo sip voor te kijken, gekkie.’
                ‘De plek waar ik op ga solliciteren zit in Oxford.’
                ‘Als in: Engeland?’
                ‘Ja. Die positie wil ik het liefst. Ik ga ook reageren op andere plekken maar dat is mijn beste kans.’
Het is eruit. De brok in haar keel zakt dik en lobbig weg achter haar strottenhoofd, diep naar haar maag.
                ‘Maar hoe werkt dat dan in de praktijk? Werk je online?’
                ‘Nee, het is wel een positie waarbij ik echt op locatie moet zijn.’
                ‘En de locatie is dan…’
                ‘Ja, Oxford.’ 
                ‘Dus dan woon je in…’
                ‘Oxford.’
                ‘Oxford.’

Emmie staat in de snackbar om de hoek om twee bakjes friet (één mayo, één oorlog) en twee broodjes met vegakroketten te halen. Louise had geen zin meer om lasagne te maken. Na het gesprek leek haar vriendin net een leeggelopen ballon. Emmie had Louise slap en bleek op de bank achtergelaten, gezegd dat zij wel wat eten zou regelen, een laffe vluchtpoging die door moest voor zorgzaamheid. Terwijl ze op haar bestelling wacht, bekijkt ze haar telefoon. Ze heeft al ruim een dag niet gereageerd op de berichtjes van Jorinde.
                ‘Twee friet, één mayo, één oorlog, twee broodjes kroket.’ De jongen achter de balie klinkt afgeleid.
                ‘Vegakroket?’ vraagt Emmie nadrukkelijk.
                ‘Ja, bedoel ik, vegakroket.’ Ze maakt een mentale notitie om bij het weggaan te controleren of de kroketten groene spikkels hebben, ze vertrouwt de nerveus ogende jongen die vandaag frituurt niet. Hij heeft haar al eens eerder een normale kroket gegeven. Ze probeert niet te denken aan het gezicht van Louise. Het moment dat de realisatie toesloeg. Dat ook dit, het huis, hun samenwonen, hun op elk niveau verwikkelde leven, niet voor eeuwig is. Een bozig stemmetje in haar hoofd zegt dat het nooit een geheim is geweest dat het ooit kon veranderen. Dat het ooit zou veranderen, en sterker nog: dat het onder andere omstandigheden waarschijnlijk Louise was geweest die er een einde aan had gemaakt. Maar nu Emmie degene is die actief plannen maakt uit dit tijdperk te vertrekken, kan ze zich niet onttrekken aan het gevoel dat ze iets moois prematuur de nek omdraait. Natuurlijk, na jaren twijfelen, wikken en wegen voelt het als een enorme opluchting om eindelijk eens een duidelijke keuze voor zichzelf te maken. En Louise is de laatste die haar zou willen tegenhouden in die ontwikkeling. Ze merkte aan alles hoe haar vriendin probeerde positief te blijven, sportief te reageren. Ze waren in een halfbakken opleving begonnen met het opperen van plannen om de komende tijd leuke dingen te doen, het meeste van hun tijd samen te maken. Uitgaan. Naar de Efteling. Eindelijk die fietsvakantie maken. En Emmie had keer op keer benadrukt dat het allemaal nog niet in steen stond. Dat ze ook in Nederland op posities zou gaan solliciteren, en dat Oxford niet makkelijk was om binnen te komen. Maar het ongemak zit niet in of het lukt of niet, beseft ze zich nu. Het gaat om het gewicht van de beslissing an sich. Haar buik verkrampt. Misschien is het een eitje, wat dramatisch losspringt. Of misschien is dit het gevoel wat hoort bij een sprong in het diepe wagen. De jongen achter de counter heeft geen haast, is naar buiten gelopen voor een sigaret. Emmie bekijkt opnieuw haar telefoon. Drie nieuwe notificaties. De NOS bericht over de nieuwe suikertaks in het Verenigd Koninkrijk. Een appje van Louise: Wc-papier meenemen! En een Spotify-linkje van Jorinde: I’m sticking with you van the Velvet Underground, met daarachter een knipoog en een kuspoppetje.