Binnen deze metalen kooi drukt de vacht
aangerand tegen het staal

Ben ik de hond, 
Staar ik recht vooruit 
een raam in de verte

waar de naaldbomen
leven dat is, mag zijn

Dag 78
Tot ik geen verlangens meer heb 
liever wordt geklemd door de riem 
liever overboord 

De bel van Pavlov
tekent nog een cirkel op de grond 

dat is waar ik blijf, zit ik voor je
Roep het naar me, zeg zit, zeg zit 

Dag 79
De galm van een dichtgeslagen deur 

Ik hap adem, schuimbek voor de regen 
die tikt tegen de ramen, 

waar zal ik zijn, met een staart die kwispelt 
met een staart, dit dier

dat rent 
onophoudelijk zal blijven rennen