verzamelde fragmenten over verzamelingen

je moeder staat onderaan de houten zoldertrap met haar armen uitgestrekt in de lucht. tegen de achterste muur van de kleine zolder staan verhuisdozen opgestapeld. met watervaste stift is op etiketten geschreven wat erin zit. ‘de kerstdozen, je moet de dozen met kerstversiering vinden’, zegt ze.

een, twee, drie, vier verhuisdozen belandden in haar handen. de inhoud rammelt opstandig tegen het karton: kerstballen, jezuspoppetjes met bruut afgebroken ledematen, lampensnoeren die zo’n vaag licht geven dat je ze enkel in het donker kan zien, en zelfs dan alleen als je je handen eromheen houdt.

als je ’s nachts wakker schrikt uit een nachtmerrie – welke kun je niet meer voor de geest halen – en met je knuffels tegen je borst gedrukt naar de slaapkamer van je moeder loopt, zie je hoe ze aan haar bureau in gedempt licht alle hertenfoto’s uit natuurtijdschriften knipt.

‘wat doe je?’, vraag je slaperig en je wrijft in je ogen. misschien is dit tafereel toch nog een restverschijnsel uit je droom, zoals het ook even duurt voordat de pijn van een inenting wegebt. ‘ik werk aan iets oneindigs’, fluistert ze, en ze brengt je terug naar bed.

verzamelen is ‘het bijeenbrengen van gelijksoortige objecten’, volgens het synoniemenwoordenboek kun je het ook potten, ophalen, vergaderen, sparen, samenbrengen, zoeken, opstapelen, inzamelen, collecteren, scharen, garen, innemen, rapen, ophopen, vergaren, sprokkelen, oppotten, opsparen, accumuleren, compileren, opeenhopen, collectioneren, bijeenrapen, bijeenroepen, bijeenbrengen en bijeengaren noemen. 

er bestaan grofweg drie categorieën: de pronker, de jager en degenen die bang zijn om te vergeten. jij valt onder de laatste groep. zorgvuldig werk je aan een opsomming waarvan je de punt telkens een komma, komma, komma uitstelt.  

de negenjarige oscar schipper vertelt je in de volkskrantrubriek dit ben ik niet alleen dat hij bang is voor spookhuizen, maar ook dat het belangrijkste bezit uit zijn kamer zijn herinneringenplank is. ‘pak daar iets vanaf en ik vertel er een verhaal over. er ligt bijvoorbeeld een stukje van een tuinstoel van mijn opa en oma. daar is mijn moeder doorheen gezakt, want opa maakte ‘m altijd schoon met chloor.’ 

als je hard genoeg je best doet zal het verhaal zichzelf vertellen. je noemt het eerste woord en de rest volgt in memoblaadjes, boodschappenlijstjes van vreemden, kiezels in de vorm van hartjes, zweedse postzegels, blauwe schelpen, bruine schelpen, gedichten over treinen, gedichten over licht, kaarten met franse teksten, kaarten met illustraties van fiep westendorp, kaarten met foto’s van handen, kaarten met zwermen zwaluwen, kaarten met hertenkoppen. 

in dr. nasrs wunderkammer legt dichter en acteur ramsey nasr uit dat hij een persoonlijke microkosmos aanlegt. er zijn geen zwarte gaten, maar wél superclusters die een draderig netwerk vormen van encyclopedieën, illustraties en opgezette dieren. ‘het is een manier om houvast te krijgen’, zegt hij terwijl hij met een schaar het volgende pakketje openritst.

die houvast is volgens klaas uit dit is de dag een pure noodzaak: het voelt alsof hij anders een stukje van zichzelf weggooit, onbedoeld kwijtraakt. ‘ik wil het vasthouden en omarmen, het geeft mij een gevoel van genegenheid.’ 

de twee uitgestrekt armen van je moeder, jouw armen om slap langs je lichaam in het huis dat met handen op de knieën bijkomt van de beving die door de muren trok. de dozen staan niet alleen op zolder, maar liggen als een puinwaaier door de woonkamer verspreid.

van elke verzameling en de verzameling daarvoor maak je een foto. je print de foto’s op dik papier, snijdt ze op a6-formaat. op youtube zoek je een instructievideo waarmee je de pagina’s met een coptic stitch en linnen boekbindgaren aan elkaar kunt bevestigen, op zo’n manier dat het boekje precies in je jaszak past.