moet ik écht moeder worden?

waarom geen vader met een bakkebaard
die schuddebuikend lacht en elke zondag aan de barbecue staat
die andere vrouwen nastaart op straat
die gromt als het eten goed is
wiens emoties je enkel kan afleiden
aan hoeveel sigaretten er nog in het pakje zitten

of een nonkel
wiens zweet guur is, zijn lichaam te dichtbij
wiens grijzende borsthaartjes grijnzend
naar de zon toe krullen
zoals de bananen vroeger deden
die nu al drie weken
in de fruitschaal liggen te rotten
een oom met een tante Hilda,
een vrouw als een muis
ik wil de kat zijn voor wie zij doet alsof ze dood is

of een opa
die altijd een karamelsnoepje op zak heeft
een gebit vol koffievlekken, die knipoogt
naar de kleinkinderen, die allergisch is
voor poetsmiddel en daarom de afwas niet kan doen
die een halsband kocht voor een onbestaande hond 

of een kinderloze man van middelbare leeftijd
een bachelor
die vormeloze vrouwen om zijn vinger windt
maar niet te strak, anders lijkt het op een ring
die elke vrijdag een nieuwe smaak drugs probeert
en porno kijkt tot zijn sperma stof wordt

ik mag moeder zijn of familieverraadster
een spinster of een kinderdraagster
mijn bakkebaarden moet ik eraf scheren
de sigaretten uitdoven, mijn vingers geel, 
mijn angstzweet zoet, vervallen karamelsnoep
mijn lichaam in de fruitschaal naast de andere
halfdronken vrouwen zonder kinderwens

als de katten komen sluit ik eindelijk mijn ogen