De zeven bekentenissen van Eva

27

Avaritia (hebzucht)

Elisa Ros Villarte

Vergeef me Vader, want ik heb gezondigd…

Ik heb gedaan alsof ik zwanger was om gratis eersteklas te kunnen reizen met de NS.

Er was geen plek in de tweede klas. Daarnaast kreeg ik spierpijn van het bewaren van mijn evenwicht in een scherpe bocht, en het ontwijken van ledematen. De trein doet me denken aan een clownsauto, waarin het wereldrecord mensen proppen in elk spitsuur wordt gehaald. Ik begrijp dat een zwangerschap faken vrij ver gaat, maar het is niet zo dat de NS extra verdient aan een lege stoel. En dan is mijn opgeblazen buik in de avond tenminste ergens goed voor. Misschien zorgt het wel voor slecht karma. Al weet ik niet of ik kinderen wil. Mijn algoritme denkt van wel, want er poppen regelmatig reclames van ultrasnelle zwangerschapstesten op. Waarschijnlijk komt dat omdat ik net tante ben geworden. Ik ken ook de namen van de kinderen van tientallen mommy influencers en volg hun eerste hapje, stapje en poepje.

Eigenlijk weet ik het wel. Ik wil kinderen, maar niet alleen. Bij mijn zus zie ik al hoe lastig het is met zijn tweeën (eigenlijk zessen, als je alle gratis oppassers meetelt: schoonouders, mijn moeder en ik). Het oude Afrikaanse gezegde ‘Er is een heel dorp nodig om een kind groot te brengen’ bestaat niet voor niets. Alleenstaande ouders bestaan, maar ik heb al dagelijks keuzestress bij het kiezen van mijn kleren. Hoe kan ik dan in hemelsnaam een opvang, kinderwagen en merk luiers kiezen voor de geboorte? Mijn pasgeboren neefjes staan er daarnaast financieel gezien beter voor dan ik. Een kind grootbrengen kost een ton, daar kan geen recent verhoogd minimumloon tegenop.

Mijn eerste bijbaantje was vakkenvuller in een supermarkt. Sindsdien kan ik ook geen boodschappen meer doen zonder te denken aan al dat zinloze spiegelen. Want een klant pakt altijd een pot augurken uit het rek, net zodra je klaar bent, waarna een kind hem aan de jas trekt en het glas breekt. Nu reken ik nog steeds mijn uitgaven om naar hoe lang ik ervoor zou moeten werken met het minimumloon.

Dat omrekenen is af te raden als je gezellig uit eten bent. Laatst liet ik me trakteren op een date met een jongen, die ik in de trein ontmoette. Dat is de beste hedendaagse ontmoetingsplek. Er is namelijk genoeg tijdsdruk vanwege het volgende station om niet te lang te wachten op het vragen van iemands nummer. Mijn huur was net afgeschreven. Normaal split ik of als ik in paniek raak, betaal ik feministisch de hele rekening zonder te kijken naar de totaalsom. Daten is duur als je mensen wil ontmoeten zonder verwachtingen.

Het spannendste moment bij First Dates is dan ook wie als eerste het geldkistje oppakt. Bij splitten stop ik ze in het hokje van mensen die hun tikkies ‘vergeten’ te betalen. Al schept het ook bepaalde verwachtingen als iemand de hele rekening betaalt: ‘Dan betaal jij de volgende keer.’


Mensen willen van nature altijd meer. Voor mij begon het al in de klas van juf Lotte met Sinterklaas. Ik was blij met mijn cadeaus van de goedheiligman totdat ik in het klaslokaal aankwam: medeleerlingen hadden het over hun nieuwste treinset/Playstation/paard. Mijn plastic poppenhuis zag er opeens een stuk minder mooi uit. Zelfs als ik een meisje zag met minder cadeaus dan ik of een Furby van Marktplaats, moest ik de neiging onderdrukken om ze niet van haar af te pakken.

In de mentorklas van meneer Jansen was dit het geval met cijfers, ik vergeleek mijzelf altijd met Sasha. Als ik een acht kreeg voor een onverwachte overhoring Latijn, had zij een achthalf. Voor wiskunde had ik altijd een negen, en zij een tien. Behalve voor gym. Daar kregen we allebei een zes voor de shuttle run test, voor onze inzet.

Vooral op andermans lengte lette ik in de collegezalen: bij elke langere vrouw had ik het idee dat die meer kon zien dan ik, wat ik alleen kon evenaren met stilettohakken die in mijn geval slechts geschikt zijn voor stilstand. Ik denk serieus dat een man die schoenen heeft ontworpen, zodat zijn vrouw niet bij hem weg kon lopen.

Op het werk zie ik tegenwoordig hoe de favoriete flexplekken bewaakt worden met visitekaartjes, fotolijstjes en kamerplantjes. We blijven territoriumdieren. En zodra je naar een vergadering gaat, wordt je bureau ingenomen door een geliefde collega. Die wat kauwgom onder het bureau plakt om de plek te claimen als een hond met plas. Het schrapen van kauwgom in de pauze is van alle leeftijden.

Voordat ik afreis naar mijn ouders in het zuiden, koop ik een nostalgisch broodje rookworst bij de Hema op het station. Het is nu maar liefst 65 cent duurder geworden (al is de prijsverhoging misschien juist goed ter compensatie voor de milieuvervuiling). Ik eet het dan ook alleen als ik me eenzaam, angstig of gestrest voel. Daarna ben ik lichtelijk misselijk vanwege het vet en schuldgevoel.

De sterke vleesgeur brengt me terug naar mijn eerste keer alleen in Amsterdam vanwege een sollicitatie. De jonge vrouw achter de kassa gaf me glimlachend de mosterd apart, nadat ik er twijfelend naar keek. Ze wees me ook direct de weg naar de juiste uitgang. Het pinnetje van Google Maps gaf vreemd genoeg aan dat ik in Almelo was, waar ik alleen van wist dat de stoplichten het er doen dankzij Herman Finkers. Het kon net zo goed over mijn ouderlijk dorp Puth gaan, behalve dat we niet eens stoplichten hebben, maar wel om de paar meter hoge verkeersdrempels.

Met mijn broodje in de hand moet ik rennen naar de trein richting Heerlen van 20:05 uur. In de coupé is een stoel vrij voor mijn tas en luister ik buiten adem mensen af met lege AirPods in. Zelfs met Rammstein op zou ik het gesprek van de vriendengroep naast me opvangen. Ze gaan de hele coupé langs met op de achtergrond muziek, op vol volume: ‘Deze jongen heeft een beurt nodig. Wie wil?’ We zitten in de stiltecoupé. De vrienden kijken samen voetbal op een telefoonscherm, dat in elke bocht staat te balanceren op het tafeltje van nog geen vijfentwintig centimeter breed. Sport kijken met vreemden in een afgesloten ruimte met de geur van zweet en patat zorgt wel voor verbroedering. Zeker als door de vertraging het gejuich zich als een virus verspreidt door het treinstelsel. ‘Vergeet uw hond, kind en goudvis niet als u de trein verlaat’, klinkt vrolijk door de speaker.

Doordeweeks moet ik in de spits reizen, maar ik wil geen corona krijgen zodat ik mijn vader kan opzoeken in het verpleegtehuis. Wat nu?

—————————————————————————————————————–

Bid het Onze Vader.