er is niets maar onder je huid net tegen de buitenrand groeit een stad
stilletjes leggen ze wegen aan, een marktplein, een fontein, gebroken
stenen waar paardenhoeven op dreunen het ritme van een bas de haren
rechtopstaand zoals van de kou of van de angst 

ze planten bomen en gras graangewas waar groene marsmannetjes
cryptische cirkelvormige boodschappen achterlaten
je krullen een bos waarin jaarlijks hyperrealistische halloweentochten plaatsvinden
er komt een dorpsdokter en een tandenfee
en een fabriek die voorverpakte pijn maakt en aan je tong levert 

stilletjes gaan er mensen in je wonen ze bouwen huizen
van de puistjes op je kin met kleine deurtjes en gordijntjes die altijd openstaan
want ze hebben niets te verbergen alles wat ze zijn serveren ze op een
dienblaadje naast het gevulde konijn dode ogen op een kersttafel ik ontrafel
hoe ze terwijl je slaapt bruggen bouwen tussen je vingers
en de groeven op je gezicht dieper maken
zodat het je fysiek niet meer lukt
om mij aan te raken

er is niets maar ik zag hoe er tientallen lichten schenen door je poriën ze hebben
al autosnelwegen aangelegd en zoeven met hun piepkleine auto’s door je longen
je hoest soms door alle luchtvervuiling in je cellen en dan vliegen ze je keel uit
honderden, duizenden en ze schreeuwen

we kennen die beter we kennen die beter jij bent niets jij bent niets jij bent niets
en ze landen op mijn gezicht en kruipen in mijn neusgaten in mijn oren ze tetteren
en tieren erop los er is niets er is niets er niets behalve alles dat er onderhuids aanwezig is

doe een exploratieoperatie en ga zoeken waar het misging maar er is niets enkel bloed en vlees en gapende plooien elke plek te scherp om er een huis te zetten er is niets er is niets helemaal niets behalve de ruimte tussen ons die

vol is van alles wat ik zie maar niet kan verwoorden
die zo leeg is dat alles wat we bouwen zou instorten

er is niets, antwoord ik