De zeven bekentenissen van Eva

47

Luxuria (wellust)

Elisa Ros Villarte

Vergeef me Vader, want ik heb gezondigd…

Op de begrafenis van mijn oma heb ik geflirt met de kistendrager.

Is dit oneerbiedig? Vast wel.

De eerste keer? Vast niet.

Een bruiloft is volgens romcomfilms befaamd om de one night stands; een begrafenis is gewoon de andere kant van de medaille. Mijn oma is afgelopen week overleden, gisteren was haar uitvaart. Mijn vader heeft die met een verpleegster via een livestream op honderd kilometer afstand gevolgd. Ik dacht dat alleen huwelijken en begrafenissen van royalty werden opgenomen. Heeft corona toch nog iets goeds gebracht, naast thuis werken in je pyjamabroek.

Ik spreek wat lieve woorden over mijn oma op gehorige hakken in een zwarte kanten jurk, waarvan een draadje loszit. Ze stierf aan Alzheimer. Wat ik vooral over haar weet, was dat ze net als ik van toneelspelen hield. De dramatische kant heb ik van haar geërfd. Ik vertel over alle logeeravonden en toneelstukjes die we op het bed uitvoerden, van Sneeuwwitje tot Hamlet. Mijn nicht Rachel vormt na mij performancekunstuit en zoekt live woorden op in een woordenboek, terwijl ze op een filosofische toon vraagt: ‘Hoe weten we of we leven, terwijl we net zo goed bij de doden kunnen horen?’ Ondertussen heeft Brutus eindelijk zijn blaf gevonden en vallen mijn neefjes in slaap.

Het gebedsprentje heb ik geschreven en mijn zus heeft het ontworpen. Voor Rachel moest Brutus’ hondenpoot onderaan de kaart worden afgebeeld. Mijn moeder en tante streden om de rest: welke houtsoort voor de kist, of er pioenrozen of hyacinten op werden gelegd en om de afspeelvolgorde van Ave Maria / Time To Say Goodbye / Rollercoaster. Het is als het plannen van een bruiloft, maar dan binnen een week. Wie doet dat eigenlijk als je kinderloos bent en geen familie over hebt? Voor de zekerheid heb ik maar mijn eigen begrafenis al gepland: Take Me to Church / Shake it Off / Let Her Go, een rode roos voor elk geleefd jaar en de goedkoopste kist, want die gaat toch in vlammen op.

Het overlijden van mijn oma was niet geheel onverwacht. De laatste maand lag ze in een diepe slaap, als een opgedroogd Doornroosje. Mijn zus vertelde aan haar bed dat ze zwanger is van een derde, en ik vertelde haar maar over de stand van zaken met Kees: ‘Ja, hij is heel lief, heeft me laatst deze ketting met mijn geboortebloem cadeau gedaan om te vieren dat we een maand samen zijn.’ Hopelijk hebben die hoopvolle woorden haar rust gegeven.

Mijn oma was een verzamelaar van eendenparafernalia, dus we liepen met twee glazen eendenbeeldjes naar buiten. Die stonden bij elke Sint en Kerst op de haard, met bijpassende accessoires. In de zomervakantie van 2010 had mijn nichtje Rachel er eentje onthoofd, toen we binnen voetbalden. We waren te lui om onze jas aan te trekken en naar buiten te gaan. Toen mijn oma boos vroeg wie de blauwe eend uit Milaan had omgestoten, wees de schuldige mij aan. Die avond kreeg ik geen slagroomijs met warme kersen. 

Bij het zien van de afbeeldingen op het grote projectiescherm moest ik huilen. Maar niet om mijn oma. Mijn vader had de meeste foto’s gemaakt. Het was de wereld vanuit zijn lens bekeken, soms nog geen jaar geleden. Op een foto van het familiefeest van 2015 stond hij rechtop, hij was bezig z’n bril ietwat ongemakkelijk op zijn neus te zetten. Zijn hand lag op mijn moeders schouder, alsof hij haar krullen wilde aaien, mijn zus en ik lagen voorop op het gras tussen de anderen neven en nichten. Mijn jurk was te kort, dus ik zat er de hele tijd aan te trekken. De dag ervoor had mijn moeder hem op mijn verzoek ingekort, maar ik had geen rekening gehouden met door de knieën gaan.

Ik ben vergeten zakdoekjes mee te nemen, en het voelt respectloos om in de minuut stilte te praten. Na wat wanhopig om me heen te kijken, heb ik oogcontact met de enige andere in de zaal, die niet met zijn ogen dicht aan het bidden is. De jonge kistendrager geeft me godzijdank een pakje Kleenex. Ik knik hem dankbaar toe en pak het aan. Zijn warme vingers raken mijn koude klompen net iets langer aan dan nodig. Na het drogen van mijn gezicht, is hij alweer uit het zicht verdwenen. Achterop het plastic staat met zwarte stift zijn nummer geschreven. De inkt geeft af op mijn natte handpalm.

Bij de receptie is er geen plakkerige cake, maar zijn er Bossche bollen (een stuk moeilijker te eten zonder onder de slagroom te komen). Ter afleiding stuur ik het vervaagde nummer een berichtje en sla hem bij gebrek aan beter in mijn mobiel op als ‘Knappe Kistendrager’: Ben je klaar met werk? Zullen we iets afspreken? Ontmoet me buiten. (Ik kan niet dichten. Maar wilde romantisch doen. Dus schreef een haiku.)

Zijn naam is helaas niet Kees, maar Kaïn. Hij is wel romantischer. Elke ochtend wensen we elkaar goedemorgen en elke avond welterusten in de vorm van clichématige gedichten en foto’s. Ik kan flirttips gebruiken die verder gaan dan zwiepen met je haren en veel huid laten zien, geven priesters die ook? Mijn sexting gaat niet verder dan een foto sturen van een behabandje of kapotte panty.

Wanneer ik deze haiku’s stuur:

Als ik naar je kijk
Is jouw spiegelbeeld zichtbaar
Tot de lamp uit gaat

In morsecode
Schijn ik nu deze woorden
Geef me ’n vampierkus

Krijg ik een foto terug van een zonsondergang of -opgang met als onderschrift: ‘Wou dat je hier was.’

In mijn laatste berichtje vanochtend liet ik de haikuvorm los:

Ik ben vergeten
Dat ik een slot nodig heb
Mag de jouwe door de mijne?

Ik wil iemand die mijn handen en voeten verwarmt wanneer de verwarming uit staat. Ik wil iemand die me ophaalt van het station wanneer de trein weer uitvalt. Ik wil iemand die me aan het lachen maakt met slechte grappen wanneer ik pijn heb. Ik wil iemand die voor me een lamp kan vervangen en heeft gekookt als ik thuiskom, ik wil iemand die vraagt hoe mijn dag is geweest als het antwoord een scheldwoord is en op het echte antwoord zit te wachten, ik wil iemand die ongevraagd advies geeft als ik het even niet weet en blijft herhalen dat het goed komt.

Nu heeft Kaïn niet meer gereageerd sinds vanochtend 08:09 uur. Denk je dat mijn vrije vers hem heeft afgeschrikt? Zou hij me al vergeten zijn of zou er een dode zijn gevallen en is hij gewoon aan het werk? Is het erg als ik op het laatste hoop?

—————————————————————————————————————–

Het komt wel goed. Bid een rozenhoedje.