Nachtkruipen – kraai

Lelie Danesh

Boven de avond, op zwart plateau, zit de Kraai, grijpt met zijn klauw in woorden als vergeef mij, geloof mij, benauw mij en verdoof mij. 

Ik kijk naar mijn handen en zie argwaan en lust. Vermomd als schaduw, om mij heen geslagen, beweeg ik wankelend over een gebarsten cementgrond. 

In de hemel raast de klauw, rijkt naar de tong van het licht. Achter een raam roept, in dronken mank, zingt het:

Hier is het verlangen. Waar we blijvend zullen dansen, steeds, nog ietsjes langer. Laat ons toch, nog ietsjes langer. 

Het is de kamer daar, zie het licht slaat met een vuist een gat in het zwart, zie het litteken dat het nalaat. Binnen bewegen ze als violen, geen zal smeken om verlof.   

Ik sta geklemd in de kou, zie de lampen de straten verschroeien. Ik kijk door het raam naar binnen, zeg hey! Hoor je mij. Hoor je mij, zelfs wanneer ik fluister. Zelfs wanneer ik schreeuw?

(Vanaf een afstand valt niks te doorbreken) Ik geef toe, ik vrees het donker. Ik vrees de stilte en alle opgeslokte woorden. 

Ik vrees het ongemak en het beven van woede. Ik ben roet. Afgeveegd. Verdwaald. De-ik-hier-op-de-stoep met verbrande vingers. Toch, ik zal niks vermijden. 

De woorden vallen vanuit de mond, raken stoepranden, breken af. Daar ligt mijn taal in drijfzand, de stilte die die vasthoudt, doorbroken 

nu van boven de zwarte hemel scheurt, komt groots met zwarte veren, de Kraai. Haar vacht drukt tegen me aan, mijn adem hapert.

Hart van me, je verraad me wanneer je in de stilte bijt. Maar ik vergeef je, met mijn roet en mijn zand. 

Zo heb ik in een dodende afwachting naar je gekeken 

tot ik jou werd, in een laatste zucht en met alle benauwdheid, ongemak, ongeloof en haat. Hebzucht, zelfs. En ik zag in jou diezelfde blik, op de dagen waarin ik diep diep.

De klauw grist het dak van de kamer, trekt het doormidden. De mensen kijken op, in het laken dat valt, ontluikt en ontleed, keren boven hen

witte punten, glijdend over het zwarte plateau. Een geheel landschap dat valt, en ademt, in en uit, in en uit. 

Bijbehorende soundscape door Pepijn Rözer.