Over de vloer van de oefenzaal bewoog een spotlight. In de lichtcirkel verscheen een groep pratende meisjes, daarna een meisje dat stretchte of danspassen oefende, daarna weer het meisje dat in haar dans de spotlight volgde. In het halfdonker leken we oud en jong tegelijkertijd. Mijn oogleden voelden zwaar van de blauwe schmink, mijn wangen roken naar rouge. Ik raakte mijn tenen aan, probeerde steeds wat dichter bij de grond te komen.

De druk van een hand op mijn schouder. Ik keek op en zag een vriendin die tegelijkertijd met mij was begonnen, in tegenstelling tot mij had ze haar strak naar achter gekamde knot met rust gelaten. Een zweetdruppel had een lijn door haar poederwang getrokken. Ze vertelde dat een groep oudere meisjes ons iets wilde laten zien en de leidster drukte haar wijsvinger tegen haar lippen, wenkte ons. Ik keek om mij heen en zag geen bewaker. Ik sloot aan bij de groep, die met kaarsrechte rug richting de tribune liep.

De leidster trok de gordijnen die aan de zijkant van de tribune hingen opzij en we slopen naar binnen. Ik was hier nog nooit eerder geweest. Het skelet van de tribune bestond uit balken waarop stoelen waren gemonteerd, het licht van de spotlight viel in stroken over onze lichamen. Ik kreeg kippenvel en wreef mijn handen warm. De oudere meisjes deden hun spitsen uit, maar de jongere meisjes hielden hun stoffen schoentjes aan, wij hoefden ons geen zorgen te maken over het geluid van onze voetstappen.

Ik klom omhoog aan de spijlen, hing als een aapje en zwaaide met mijn benen, liet mij geruisloos vallen en kwam behendig neer. Een ander meisje nam een aanloop en maakte een koprol. Tussen twee balken hing een hangmat, mijn vriendin en ik gingen er in liggen en we keken hoe de andere meisjes dansten. Ze leken van papier gemaakt, tekeningen met roze wangen die ooit uit waren geknipt en op de koelkast geplakt, wanneer ze lachten bedekten ze hun mond niet meer.

Hun bewegingen, die meestal doelgericht en statig waren, werden onhandig maar vloeiend, ze werden een lossere versie van zichzelf. Een meisje zakte lichtjes door haar knieën en sprong op de rug van een ander meisje, ze draaiden rondjes alsof ze gedronken hadden, tot ze elkaar loslieten en op hun tenen terechtkwamen. Ze vergaten om mooi te zijn, hun voorhoofden glanzend van het zweet. Ze hijgden en maakten een buiging. Mijn vriendin en ik applaudisseerden.

Naderende voetstappen, het gordijn werd met een ruk opzij getrokken en de bewaker stak haar hoofd om de hoek, riep dat ze ons al eerder had gewaarschuwd. De meisjes rechtten uit gewoonte hun rug. We hadden geleerd ons voor te stellen dat er uit ons hoofd een onzichtbare draad groeide en ons lichaam moest altijd ons hoofd volgen, nooit andersom, nek lang en stappen lichtvoetig, vingers sierlijk gebogen. We braken giechelend uiteen en renden naar de andere kant van de tribune, trokken het gordijn opzij en waren weer in de oefenzaal, waar de oudere meisjes marionettenversies van zichzelf werden, gevangen in een cirkel van licht.