acht portretten in tussenruimte

58

schaduwhuid || als de kraaien komen (II)

Elisa Verkoelen

we besluiten de garage op te ruimen. het is een uitgestelde klus, de garage is in dezelfde staat als waarin mijn vader hem vier jaar geleden achterliet. daarmee is hij op een bepaalde manier nog daar, in de onaangeraaktheid van de plek, we zien hem staan achter de werkbank omdat het gereedschap nog steeds daar ligt waar hij het achterliet.

samen besluiten we welke spullen we niet meer nodig hebben, een van die spullen is het bed waar ik van kinds af aan in heb geslapen. als het besluit wordt genomen, probeer ik het bed zo snel mogelijk op de aanhanger te laden, het afscheid uitstellen lijkt onmogelijk omdat ik bang ben het dan niet meer te kunnen dragen, we dragen het bed de trap af, de aanhanger op. ik neem een foto van de schaduw. het voelt vreemd, mijn lieve bed in de hete zon, het asfalt dat zo weinig weg heeft van de zachte ondergrond van mijn kinderkamer. ik probeer het bed uit te zwaaien, het lukt niet goed. een groep kraaien vliegt op dat moment over, hun schaduwen lijken het gemis terug te nemen. de vogels worden een met mijn eigen schaduw, we bestaan uit eenzelfde huid, een schaduwhuid die me helpt met afscheid nemen. ze zwaaien voor mij, ‘dag lief bed’, ‘dag kindertijd’, ‘dag heerstraat noord’, ‘dag papa’. het troost me dat uiteindelijk alle dingen tijdelijk zijn.