Vijf herinneringen aan brandnetels

45

vierde herinnering

Francis Nagy

Mijn opa heeft de brommer van mijn broer tussen de brandnetels verstopt. Ik zag hem met de Tomos de hoek om verdwijnen. Iets verderop ligt een stuk braakliggend terrein. Er waren plannen om er een buurttuin te realiseren, maar de gemeente wil de juiste vergunning niet afgeven. Nu is het een dumpplek voor oud witgoed en smoezelige tuinkussens. Een groot deel van de grond is overwoekerd door brandnetels, kleefkruid en zevenblad.

Als mijn opa terug is, doe ik alsof ik van niks weet. Ik wil niet dat hij me medeplichtig maakt.
‘Je broer heeft zijn brommer niet op slot gezet,’ zegt mijn opa.
‘O,’ antwoord ik en blader verder in de Wehkamp catalogus. Het papier voelt glad en ruikt intens naar printerinkt. Een aantal bladzijden heeft een ezelsoor. Ik sla de catalogus open op een van de gemarkeerde bladzijden. Mijn opa kijkt met me mee en wijst een kledingstomer aan. Ik knik, vraag niet wanneer hij denkt zijn kleren te gaan stomen. Mijn opa koopt dingen en gebruikt ze niet. Vaak staan de aankopen een aantal dagen in de woonkamer, om vervolgens te worden opgeborgen op zolder of in de garage. 

Hij onthoudt wat waar ligt. Dat weet ik zeker. Toen ik klein was, wist hij precies wanneer ik meer dan één sprits had gepakt. Zelfs nu weet hij het wanneer mijn broer en ik in zijn afwezigheid koffie hebben gedronken. Dan zegt hij dat twee afgestreken maatlepels koffie voldoende is. Ik verdenk hem ervan de koffie te wegen voordat wij komen.
‘Doet je broer dat thuis ook?’ vraagt mijn opa.
‘Wat?’
‘Zijn brommer niet op slot zetten.’
Ik haal mijn schouders op. Mijn opa zuigt zijn wangen naar binnen. Hij lijkt op de schreeuwende man van Munch. 

Met mijn tante en neefjes bladerde ik een keer door een oud fotoalbum. Op de eerste foto in het album stond mijn opa met een gebruinde huid en een pompadour kapsel. Hij stond tegen zijn motor geleund en lachte. Zonder dat de anderen het zagen, hield ik tijdens het bladeren mijn ogen dicht. 

Op de trap klinkt gestommel. Mijn vader en broer komen de woonkamer binnen. 
‘Het bed staat,’ zegt mijn vader. ‘Ik heb het hoofdeinde al een stukje omhoog gezet zoals de arts adviseerde. En je moet ’s nachts gaan zitten tijdens het plassen.’
Ik kijk naar mijn opa. Hij heeft zijn wangen nog steeds naar binnen gezogen. Zijn handen zitten diep weggestopt in zijn broekzakken. Ik zie zijn vingers onder de stof bewegen. Ik weet dat hij zijn duimnagel in de toppen van zijn andere vingers drukt. Dat doet hij wanneer hij stilstaat. ‘Beweging zet aan tot vergeten,’ zei hij eens. Soms zie ik voor me hoe hij opgebaard ligt en ook dan nog met zijn vingers friemelt. 

‘Waar wil je dat ik de handleiding van de afstandsbediening neerleg, opa?’ vraagt mijn broer.
Mijn opa laat zijn wangen weer naar buiten ploppen. Het klinkt alsof hij de lucht een klapzoen geeft. Hij haalt zijn schouders op. Mijn vader pakt de handleiding uit mijn broers hand en legt hem midden op tafel.
‘We halen die oude matras nog even naar beneden en dan zijn we klaar.’ 
‘Klotebed,’ zegt mijn opa als mijn vader en broer boven zijn.
Ik grinnik. Hij geeft me een zachte tik tegen mijn achterhoofd. Wanneer hij me aanraakt heb ik altijd heel even de neiging hem vast te pakken. Ik wil zijn gefriemel stoppen en vragen of het echt zo erg is niet kunnen vergeten. 
‘Je hebt nu wel een visco-elastisch traagschuimmatras,’ zeg ik.
Mijn opa schudt zijn hoofd. Hij laat zich zakken op de stoel naast me en schuift theatraal de handleiding naar zich toe.
‘Ga je je broer helpen zoeken?’ vraagt hij.
‘Zoeken waarnaar?’
‘Zijn brommer.’
Ik geef geen antwoord. Ik denk aan de keer dat hij met mijn voetbalschoenen hetzelfde deed als met de brommer. Na het spelen op het trapveldje liet ik de schoenen bij de voordeur staan. Ze waren weg toen ik naar huis wilde gaan. ‘Als iets van jou is, moet je dat bij je houden,’ had mijn opa gezegd. In tranen liep ik de hele wijk door. Ik vond de schoenen op de dumpplek. Eentje lag in een aftandse wasdroger, de ander tussen de brandnetels.
‘Ik heb hem toen verteld waar ik mijn voetbalschoenen vond. Hij wist meteen dat jij het had gedaan,’ zeg ik.
Zorgvuldig vouwt mijn opa de handleiding op tot hij de grootte heeft van een post-it.